Vaak krijgen ouders weinig erkenning als het goed gaat met de kinderen. Maar als het met de kinderen niet zo voorspoedig gaat - bijvoorbeeld wanneer ze gedragsproblemen vertonen of zich crimineel gedragen - krijgen de ouders de schuld. Ten onrechte: ook andere volwassenen, zoals de mensen op school, bij de sportclub, in de buurt of in de jeugdzorg, spelen een pedagogische rol. ' Bovendien is de overheid zich lang niet altijd bewust van de effecten die haar beleid heeft op de opvoeding van kinderen. In dit artikel wordt een pleidooi gehouden voor een moderne en aansprekende pedagogische infrastructuur.
Het kabinet heeft de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (RMO) advies gevraagd over de verschuiving van de verantwoordelijkheid voor de opvoeding van het gezin naar andere opvoeders. Tegenwoordig maken ouders meer gebruik van kinderopvang dan voorheen, zo signaleert het kabinet, onder meer omdat de moeders in grotere getale zijn toegetreden tot de arbeidsmarkt. Kinderen en jongeren brengen daardoor meer tijd buiten het gezin door en dus worden zij door anderen ‘opgevoed’, zo stelt het kabinet. Met de ‘anderen’ doelt het kabinet vooral op docenten in het onderwijs en op leid(st)ers in de kinderopvang. Deze professionals hebben het echter knap lastig met die opvoeding. Door de toenemende differentiatie, bijvoorbeeld naar etniciteit en culturele/religieuze waarden en normen, is opvoeden binnen het onderwijs en binnen de kinderopvang namelijk geen vanzelfsprekende zaak. Daar komt bij dat in het maatschappelijke debat over opvoeding allerlei maatschappelijke problemen op het bordje van de scholen, maar vooral ook op dat van de ouders, worden geschoven. Van ongemanierdheid tot criminaliteit. Als de ouders en in hun kielzog de scholen, de kinderen beter zouden opvoeden, zouden die proble- ‘men te voorkomen zijn. In dit advies beperkt de Raad zich niet tot ouders, scholen en kinderopvang, maar richt zich op de gehele pedagogische infrastructuur, Dat wil zeggen: het netwerk van ouders, gezinnen, scholen, kinderopvanginstellingen, buurten, clubs en verenigingen. De stelling die de Raad vitwerkt, is dat in die pedagogische infrastructuur een gat is gevallen. Allerlei vertrouwde kaders waarin volwassenen en kinderen elkaar ontmoetten en waarin werd opgevoed, zijn er niet meer of hebben aan betekenis ingeboet. Zo is de buurt verdwenen waarin iedereen elkaar kende of waar hele families bij elkaar woonden. Verder spelen instituties als kerken en jeugdorganisaties een veel minder grote rol in het leven van mensen, en daar is niet altijd iets voor in de plaats gekomen. Dit betekent dat de verantwoordelijkheid voor de opvoeding onevenredig zwaar drukt op de ouders en, weliswaar in mindere mate, op de scholen. Bovendien is in de directe omgeving van kinderen en jongeren de balans tussen steun en toezicht, twee essentiéle opvoedingselementen, zoekgeraakt. In het advies Aansprekend opvoeden worden voorstellen gedaan voor een remedie, voor elementen van een pedagogische infrastructuur die overleven in een moderne, pluriforme samenleving en die de verstoorde balans tussen steun en toezicht versterken of herstellen. Centraal in de remedie staat een aansprekende pedagogische infrastructuur. Dat is een opvoeding die: - kinderen en jeugdigen aanspreekt omdat zij aansluit bij hun belevingswereld; - jeugdigen aanspreekt op hun verantwoordelijkheid en medeburgerschap; - burgers, instellingen en overheden aanspreekt op hun gedeelde opvoedingsverantwoordelijkheid.