‘Kennen is het niet, maar we komen elkaar hier wel tegen’

‘Kennen is het niet, maar we komen elkaar hier wel tegen’

Anneke Brock Matthijs Uyterlinde Joline Verloove Susan de Vries | 2023 | © Kennisplatform Inclusief Samenleven, Utrecht, maart 2023
Gratis

Omschrijving

De afgelopen decennia is Nederland uitgegroeid tot een dynamische migratiesamenleving. De toegenomen diversiteit in sociale, culturele en demografische zin maakt het samenleven in buurten en wijken soms ingewikkeld. Want als achtergronden en leefpatronen uiteenlopen, weten bewoners elkaar minder goed te plaatsen. Om herkenning en contact te bevorderen is volgens onderzoekers en beleidsmakers publieke familiariteit nodig: lichte, spontane en herhaalde contacten in de woonomgeving. Het Kennisplatform Inclusief Samenleven (KIS) onderzocht in vijf stedelijke omgevingen hoe publieke familiariteit tot stand komt en hoe het kan worden bevorderd.

In 2022 telt Nederland 17,6 miljoen inwoners, waarvan 4,6 miljoen (ongeveer 26%) met een migratieachtergrond.1 Het CBS (2019) verwacht dat deze groep verder blijft groeien tot bijna 40% van de Nederlandse bevolking in 2060. Er is sprake van een toenemende verscheidenheid naar herkomst, terwijl de gemiddelde verblijfsduur van migranten afneemt. In haar rapport De nieuwe verscheidenheid (2018) stelt de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) vast dat Amsterdam, Rotterdam en Den Haag ‘meerderheid-minderheden steden’ geworden zijn: de numerieke meerderheid van de bevolking van deze steden heeft een migratieachtergrond. De toegenomen migratie-gerelateerde diversiteit wordt ook wel ‘superdiversiteit’ genoemd (Vertovec, 2007). Want niet alleen nam de diversiteit toe wat betreft de achtergronden van minderheden, ook binnen deze minderheden groeide de diversiteit in termen van verblijfsstatus, woonsituatie, gender, leeftijd, geloof, sociale positie, ervaringen op de arbeidsmarkt en contact met het land van herkomst

De WRR (2018) constateert dat deze groeiende verscheidenheid in Nederlandse steden neerslaat in wijken waar bewoners met een ‘Nederlandse achtergrond’ numeriek in de minderheid zijn en waar niet meer één bevolkingsgroep de meerderheid uitmaakt. Dit kan het samenleven in buurten en wijken ingewikkelder maken. Want naarmate de verscheidenheid – niet alleen naar herkomst, maar ook in termen van leeftijd, opleidingsniveau en leefstijl – toeneemt, voelen bewoners zich minder thuis bij de mensen in de buurt en zijn ze minder tevreden over de samenstelling van de buurt (WRR, 2018). In buurten waar de diversiteit is toegenomen hebben bewoners minder contact met elkaar en ze beoordelen hun leefomgeving negatiever.