Leren samenwerken met ouders in een grootstedelijke omgeving

Leren samenwerken met ouders in een grootstedelijke omgeving

Gratis

Omschrijving

: Theoretische verantwoording en uitwerking van de leerlijn Educatief Partnerschap voor de initiële en post-initiële Pabo-opleidingstrajecten van de Faculteit Onderwijs en Opvoeding van de Hogeschool van Amsterdam

Ouders zijn niet alleen verzorgers en opvoeders, ze zijn tevens ‘leraar’ van hun kinderen.

In de eerste levensjaren bestrijkt het leraarschap van ouders een breed terrein: ze leren hun kinderen lopen en praten, ze maken hun kinderen zindelijk, ze leren hun kinderen zelfstandig te eten, hoe ze met andere kinderen kunnen samenspelen en over de gevaren op straat.

Ook academische of schoolse vaardigheden komen in ruime mate aan de orde, waaronder het opbouwen van een woordenschat en de kennismaking met geschreven teksten. Op het moment dat kinderen de basisschool binnenkomen, beschikken ze bijvoorbeeld over een woordenschat van enkele duizenden woorden. Deze hebben ze thuis verworven, voor een belangrijk deel via het mondelinge contact met hun ouders.

Wanneer kinderen naar de basisschool gaan, beginnen taken echter te verschuiven. Ouders houden de regie over de opvoeding en blijven daarvoor eindverantwoordelijk, terwijl de school de taak ‘overneemt’ van het aanleren van kennis en vaardigheden. Misschien is deze scheiding van taken in de kleuterjaren nog niet zo strikt, maar vanaf groep drie komt de onderwijstaak steeds nadrukkelijker bij de school te liggen. Ouders trekken zich terug uit het onderwijskundige domein en het onderwijs in aanvankelijk lezen en rekenen wordt helemaal een zaak van de school.

Scholen hebben hiervoor alle benodigde materialen in huis, ze hanteren een lesrooster waarin veel ruimte is vrijgemaakt voor lees-, taal- en rekenonderwijs en van ouders wordt geen specifiek educatieve inzet meer verwacht. Soms worden ouders zelfs bewust buitengesloten om te voorkomen dat ze de school voor de voeten lopen. In de latere leerjaren en schooltypen wordt deze scheiding van taken tussen ouders en school alleen maar scherper en geprononceerder. Deze systeemscheiding tussen thuis en school brengt voordelen met zich mee. Ouders worden ontlast en scholen kunnen zich concentreren op hun kerntaak. Het kan niet worden ontkend dat schoolonderwijs een efficiënt en effectief middel is om samenlevingsbreed belangrijke leeropbrengsten te realiseren.

En toch brengt zo’n systeemscheiding tevens beperkingen met zich mee, met name als gedacht wordt aan leerlingen die zich in een wat trager tempo ontwikkelen en die bijgevolg enige extra instructie en oefening goed zouden kunnen gebruiken. Zonder een extra zetje dreigen zulke leerlingen steeds verder achterop te raken bij hun klasgenoten. Uiteindelijk kunnen ze zelfs de aansluiting missen hetgeen nadelige consequenties kan hebben voor hun schoolloopbaan, waaronder een verlengde leertijd (zittenblijven) of verwijzing naar een ander schooltype. Juist in een grootstedelijke omgeving waarin sprake is van veel leerlingen met een verhoogd risico op leerachterstanden kan een educatieve samenwerking tussen ouders en school een belangrijke meerwaarde opleveren en is het belangrijk dat stadsbekwame professionals daartoe zijn uitgerust