Meedoen aan de samenleving: Naast kunnen en moeten ook een kwestie van willen en mogen

Meedoen aan de samenleving: Naast kunnen en moeten ook een kwestie van willen en mogen

Crétien van Campen Martin Olsthoorn | 2022 | Sociaal en Cultureel Planbureau
Gratis

Omschrijving

In een samenleving waarin iedere burger kan en mag meedoen, kunnen mensen zich ontplooien en deelgenoot zijn van de maatschappij, in zowel het economische, het sociale als het culturele leven. Daaruit volgt een maatschappelijke opgave: hoe zorgen we dat burgers zinvol en volwaardig mee kunnen doen? Het coalitieakkoord stelt: ‘Iedereen in Nederland verdient een goed bestaan en moet mee kunnen doen’, maar hierin ontbreekt een integrale visie vanuit het burgerperspectief. Om in deze leemte te voorzien, schetst dit essay een denkkader voor handelingsperspectieven voor deze kabinetsperiode op basis van de huidige stand van kennis van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP).

Het coalitieakkoord van het kabinet-Rutte IV stelt dat Nederland een land moet zijn waarin ‘alle inwoners naar vermogen mee kunnen doen’ (Coalitieakkoord 2021: i).1 Dit uitgangspunt voor een nieuwe regeerperiode is niet willekeurig. Meedoen aan de samenleving kan namelijk bijdragen aan het geluk van mensen. Zo zijn mensen die werken doorgaans gelukkiger dan mensen die geen werk hebben (Plaisier et al. 2020). En mensen die betaald werk combineren met vrijwilligerswerk en mantelzorg zijn gelukkiger dan mensen die alleen mantelzorg geven (Van Campen et al. 2013). Bijna 70% van de vrijwilligers in de zorg geeft aan dat zij vrijwilligerswerk doen omdat ‘het fijn is om te doen’ (De Boer et al. 2020). Deelnemers aan culturele activiteiten voelen zich gezonder en gelukkiger (Van Campen 2020) en hoe meer mensen sporten, hoe hoger hun geluk (Van den Dool en Breedveld 2017). 

Mensen die weinig participeren zijn vaak minder gelukkig dan mensen die dat meer doen. Zo geeft de groep mensen met een lage opleiding, weinig binding met de arbeidsmarkt en weinig sociale contacten een lager rapportcijfer aan hun geluk dan andere groepen in de samenleving (Hoff et al. 2021; Den Ridder et al. 2020). Ook de groeiende groep eenzame ouderen geeft aan weinig geluk en zin - geving te ervaren als gevolg van een gemis aan betekenisvolle contacten en waardevolle activiteiten en deelname aan de samenleving (Van Campen et al. 2018; VWS 2021). Soms gaat meedoen ten koste van geluk, bijvoorbeeld als iemand te veel uren werken combineert met te veel uren zorgen voor anderen (De Boer et al. 2020; Roeters et al. 2021). Er lijkt eerder sprake van een optimum van geluk bij een balans van participatie in het dagelijks leven dan een maximaal geluk bij een maximale tijdsbesteding aan participatie (Van Campen et al. 2013). Overigens spreken we hier van een samenhang en niet van een oorzakelijk verband; participatie en geluk beïnvloeden elkaar ver - moedelijk wederzijds en kunnen elkaar dus versterken en verzwakken.