Sociale wijkteams tegen armoede

Sociale wijkteams tegen armoede

Gratis

Omschrijving

Conclusies en belangrijkste lessen


• SWT’s kunnen een betaalbaar, doeltreffend en duurzaam instrument vormen in de strijd tegen armoede en daarmee samenhangende problemen. De voordelen van SWT’s zijn onder andere flexibiliteit, potentiële kosteneffectiviteit en vereenvoudigde toegang. Ze zijn gebaseerd op een evaluatie van de behoeften. SWT’s draaien niet alleen om armoede: ze verschaffen één loket naar een geïntegreerde aanpak van zorg en begeleiding. Ze liggen verankerd in lokale gemeenschappen en hebben een lage drempel, waardoor ze makkelijk toegankelijk zijn. Aangezien de teams in lokale woonwijken gevestigd zijn, bieden ze de mogelijkheid om dagcentra voor welzijnszorg te combineren met straathoekwerk. 

• SWT’s moeten sterk verankerd zijn in de lokale gemeenschap: alle relevante stakeholders, met name NGO’s, werkgevers en mensen die in armoede leven, moeten erbij worden betrokken. Oplossingen moeten worden bedacht in samenspraak met de gebruikers, en niet van bovenaf worden opgelegd. Het in samenwerking leveren van diensten aan mensen met verschillende behoeften op het gebied van gezondheid, onderwijs, huisvesting, zorg, financiën en werkgelegenheid, maakt op maat gemaakte oplossingen en betere resultaten mogelijk.


• Een geïntegreerde aanpak van welzijnswerk vraagt om multidisciplinaire teams die zijn samengesteld uit uiterst gemotiveerde en competente professionals. Algemene welzijnswerkers, die vanuit een breed perspectief te werk gaan en over juridische competenties beschikken (front office) kunnen helpen bij het coördineren en ontwikkelen van netwerken op lokaal niveau. De specialistische competenties van welzijnswerkers (zoals hun kennis van geschikte methoden) blijven van fundamenteel belang. Voor veel van de gebieden waarin de SWT’s werken, zijn mensen met een specifieke opleiding nodig. Het is extreem belangrijk dat het werk van beroepsmatig geschoolde welzijnswerkers wordt gewaardeerd en dat wordt erkend dat het specialisten op hun vakgebied zijn. Sociale interventies vergen een aanpak waarin verschillende methoden gecombineerd worden, rekening houdend met de diversiteit van de mogelijke gebruikers. 


• Een coherente strategie voor armoedebestrijding moet gebaseerd zijn op een definitie van armoede die verder gaat dan alleen inkomen en ook rekening houdt met de gevolgen van “indirect” armoedebeleid dat vaak nog een diepere impact heeft op armoedebestrijding dan “direct” (gericht) beleid. Een hernieuwde nadruk op en versterking van sociale rechten is fundamenteel: zij verschaffen het rechtskader om volledig aan de samenleving te kunnen deelnemen. Een rechtskader voor SWT’s zou niet alleen een gemeenschappelijke context moeten bieden, maar ook voldoende ruimte moeten laten voor aanpassing aan lokale situaties en behoeften. Een “maatschappelijke effectbeoordeling” kan helpen om tegengestelde of anderszins onverwachte resultaten te voorkomen en de doeltreffendheid van initiatieven te versterken. Ook het systematisch verzamelen van betrouwbare informatie is belangrijk.


• Het overdragen van verantwoordelijkheden naar het lokale niveau brengt twee grote uitdagingen met zich mee: het gebrek aan middelen om aan de gedelegeerde verplichtingen te voldoen en het risico dat ongelijkheid tussen verschillende gemeenten kan leiden tot ongelijke behandeling op basis van woonplaats en dus tot zorgmigratie. Dit is een van de redenen waarom een meerlagig bestuur waarbij op 
lokaal, regionaal, nationaal en Europees niveau wordt samengewerkt, noodzakelijk is, evenals horizontale samenwerking/partnerschappen tussen verschillende partijen 
(publieke sector, bedrijfsleven en NGO’s) en verschillende domeinen (afdelingen).


• De “actieve inclusie”-aanpak, met zijn drie pijlers (passende inkomensondersteuning, inclusieve arbeidsmarkten en toegang tot hoogwaardige diensten) verschaft het beste kader voor integratiebeleid (zie de Aanbeveling van de Europese Commissie 2008/867/EG van 3 oktober 2008). In het sociaal investeringspakket en andere recente initiatieven van de Commissie is altijd benadrukt hoe belangrijk het is om mensen die van de arbeidsmarkt en de maatschappij zijn uitgesloten, actief te integreren. Het onderzochte Nederlandse beleid houdt rekening met deze drie elkaar versterkende pijlers, en met name met de toegang tot hoogwaardige sociale diensten. Alles wijst erop dat als diensten op een geïntegreerde manier worden aangeboden, de efficiëntie en kosteneffectiviteit van die diensten verbeteren. Dergelijke geïntegreerde voorzieningen zijn een goede langetermijninvestering in sociaal welzijn, groei en werkgelegenheid. 


• Als gebruikers van de sociale voorzieningen gedwongen worden om onbetaald werk te verrichten “ten behoeve van de samenleving”, dan moet dit werk ook bijdragen aan de kansen op de arbeidsmarkt van de gebruiker en aan zijn/haar eigen persoonlijke ontwikkeling. Er is echter een risico dat onbetaald werk het aantal banen dat beschikbaar komt voor laag opgeleid personeel doet afnemen en/of echt vrijwilligerswerk verdringt. 


• Het inzetten van de eigen kracht van gebruikers is van essentieel belang, maar niet alle verantwoordelijkheid mag op de schouders van de gebruikers rusten. Zelfs het vertrouwen op de eigen netwerken van de gebruikers is geen haalbare optie omdat “arme mensen arme netwerken hebben”. Mensen die in armoede leven hebben behoefte aan zowel instrumentele ondersteuning (banen, onderwijs, huisvesting, inkomen) als expressieve ondersteuning (zoals emotionele ondersteuning en het opgenomen worden in nieuwe netwerken). Het inzetten van de eigen kracht vergt 
bewustwording, scholing en de ontwikkeling van nieuwe vaardigheden, maar ook de middelen en de belangenbehartiging van verschillende professionals en netwerken. Kwalitatieve instrumenten zouden verbeteringen in het inzetten van de eigen kracht kunnen meten.