Dit is het land waar grote mensen wonen... : tien verhalen uit de praktijk van de Kinderbescherming

Dit is het land waar grote mensen wonen... : tien verhalen uit de praktijk van de Kinderbescherming

Atty van Gijn | 2005
9,90
Abonneeprijs: € 3,96

Omschrijving

‘Je bent niet zakelijk, je moedert te veel’, zegt de baas tegen de maatschappelijk werkster van de Kinderbescherming die in dit boek over haar ervaringen met kinderen ver- telt. Ze heeft zestienjarige Britta, die haar ’s avonds laat belde vanuit een benzinesta- tion, opgehaald. In de ijzige winterkou verkleumd gevonden en bij haar thuis met een warme kruik in bed gestopt. Was ze dol geworden? Kende ze de regels niet? Zij had het meisje gewoon naar een cel van de Rijkspolitie moeten brengen! Wat een misverstand. De maatschappelijk werkster moedert helemaal niet. Ze reageert met een natuurlijke vanzelfsprekendheid op een hulpvraag. Ook al is het tegen de regels, richtlijnen en het werkmodel. Met moederen heeft dat allemaal niets te maken. En ook Klaas laat ze (‘Het was tegen alle regels’) in haar eigen flat samen met zijn drie zusjes kennismaken met hun lang geleden vertrokken vader. Niet op het bureau in de veel te kleine spreekkamer.

In de keren dat ik indirect of rechtstreeks met de Kinderbescherming te maken heb gehad is dat precies wat ik miste: durven nemen van eigen verantwoordelijkheid, dur- ven improviseren, durven afwijken van regels. Bovendien heeft de ‘ik’ uit dit boek veel inlevingsvermogen, niet alleen in de belevingswereld van de kinderen, maar ook in die van de ouders. En in mijn ervaringen met de Kinderbescherming was ook dat er zo vaak niet. Men verschool zich achter ‘het belang van het kind’ om niet naar (pleeg)ouders te hoeven luisteren. Twee kanten van één zaak maken een afweging nu eenmaal moeilijker dan wanneer je een eenzijdig standpunt inneemt.

Ook Atty van Gijn stelt het belang van het kind centraal. Maar anders. Als norse, ongenaakbare twaalfjarige Malika toch nog een keer met haar wil praten en een onmogelijke tijd voorstelt: ‘Midden in ons wekelijks werkoverleg. Jammer, dan deden ze het maar zonder mij.’

Zij valt de Raad voor de Kinderbescherming nergens af. Verdedigt haar fel tegen schampere opmerkingen van kinderen en ouders. Is woedend als in grote letters ‘Kinderbescherming deed al jaren niets’ staat boven een krantenbericht over veertien- jarige Sietske, die in een parkje is bevallen van een dode baby. Wetend hoeveel aan- dacht en tijd aan het meisje is besteed, maar hoe juridische machteloosheid het laatste woord had.

Aandacht en tijd. Uit de beschrijvingen blijkt hoe vaak ze met een kind op de dijk langs de rivier is gaan zitten om te praten. Niet thuis, niet op het bureau. ‘Zullen we er even uit? Zo’n rivier ruikt zo lekker.’ Ruim tijd voor Stefano, wiens moeder helemaal niets meer met hem te maken wil hebben. Om hem uit te leggen dat verdriet nooit helemaal verdwijnt, maar hoe je leert het een beheersbare plaats te geven. Stefano die, oh wonder, gewoon bij de ouders van een schoolvriendje mag gaan wonen. Niet in een zorgvuldig gescreened pleeggezin, maar een zogenaamde ‘wildplaatsing’. ‘Soms heeft een kind ook nog wel eens geluk, en ontmoet het op het juiste moment de juiste mensen.’ Net als Daan, wiens pleeg- ouders hem door de diepste ellende van een jeugdschizofrenie heenslepen.

Het zijn niet allemaal succesverhalen. Flip wel, maar Pjotr al helemaal niet. Atty van Gijn maakt fouten, twijfelt, maar dat verhindert haar niet te dóen, omwegen te bedenken. Kortom: eigen verantwoordelijkheid te tonen en niet star vast te houden aan de beperkte denkkaders van een protocol. Ik denk dat ze dat heeft geleerd in de jaren zestig toen zij, jong en onervaren, het lef had te gaan werken in een tehuis voor delinquente meisjes in Tunesië. Ik hoop dat degenen die dit boek lezen omdat ze zich voorbereiden op werk in Kinderbescherming of Jeugdzorg, geïnspireerd worden zich eenzelfde lef eigen te maken.

Rita Kohnstamm