Per 1 januari 1988 wonen er naar schatting 55.000 Antillianen en Arubanen in Nederland. Als hun in Nederland geboren kinderen meegerekend worden, zijn er ongeveer 60.000 Antillianen en Arubanen in Nederland (CBS 1988). Het aantal vrouwen dat van de Antillen en Aruba naar Nederland migreert neemt geleidelijk toe ten opzichte van het aantal mannen. Sinds 1973 vertrekken er meer vrouwen dan mannen naar Nederland. Tevens valt er een forse stijging waar te nemen van het aantal ongehuwde vrouwelijke gezinshoofden of, met andere woorden, het aantal ‘alleenstaande’ moeders (Koot en Ringeling 1984; Keller 1985; Koot en Rigot 1986). Het gaat ook steeds vaker om vrouwen uit de lagere sociaal-economische strata. Het zijn met name deze strata van de Antilliaanse en Arubaanse bevolking die door de ingetreden sociale en economische crisis worden getroffen. En dat geldt weer in sterkere mate voor de vrouwen uit deze strata. De werkloosheid is groot onder deze categorie vrouwen, het gemiddeld inkomen ligt onder het bestaansminimum en er is sprake van woningnood op de Antillen en Aruba.
Het besluit om naar Nederland te komen is ingrijpend. Vrouwen laten een klein, vertrouwd eiland achter waar hun wortels liggen en liefen leed gedeeld is. Meestal is er sprake van een samenloop van omstandigheden en gebeurtenissen die leidt tot de beslissing om te migreren. De migratie brengt nieuwe problemen met zich mee. Uit twee, door de Vereniging Plataforma di Organisashonnan Antiano i Arubano, in 1987 georganiseerde conferenties over, Antilliaanse en Arubaanse vrouwen in Nederland en uit gesprekken met steunpuntfunctionarissen en hulpverleningsorganisaties bleek dat men geen volledig beeld heeft van de aard van deze problemen, noch van de wijze ‘waarop men er op zou kunnen inspelen. Er konden slechts globale knelpunten worden geformuleerd. Er bestond dus behoefte aan nadere informatie met betrekking tot ‘alleenstaande’ Antilliaanse en Arubaanse vrouwen met kinderen in Nederland. Dit onderzoek spitst zich met name toe op het leven van in Nederland woonachtige ‘alleenstaande’ Curacaose en Arubaanse moeders die op Curacao en Aruba behoorden tot de lagere sociaal-economische strata. Met 74 vrouwen is gesproken over de materiéle en immateri€le aspecten van het leven in Nederland en knelpunten die zich daarin voordoen. Van twee belangrijke aspecten van de Nederlandse samenleving mag worden verondersteld dat deze knelpunten opleveren voor Antilliaanse en Arubaanse ‘alleenstaande’ moeders. Ten eerste zijn Nederlandse voorzieningen niet ingesteld op eenoudergezinnen waardoor ‘alleenstaande’ ouders nogal eens problemen ondervinden. Ten tweede zal ook de toegenomen discriminatie in Nederland invloed hebben op de manier waarop Antilliaanse en Arubaanse ‘alleenstaande’ moeders hun leven in Nederland vorm (kunnen) geven. Uit onderzoek blijkt dat het moederschap op Aruba en Curacao de levens van vrouwen in belangrijke mate structureert en essentieel is voor de vrouwelijke identiteit. In dit onderzoek zal nagegaan worden of de migratie van invloed is op de beleving en vormgeving van het moederschap en de daarmee samenhangende man-vrouw relaties en familiebetrekkingen. Er zal daarom onder meer aandacht besteed worden aan de vraag wat migratie betekent voor familiebetrekkingen, moederschap, man-vrouw verhoudingen, opvoeding en identiteit. Naast deze sociaal-culturele aspecten komen ook sociaal-economische aspecten aan de orde zoals huisvesting, inkomen-rondkomen, arbeid en opleiding.
De indeling van deze publicatie ziet er als volgt uit:
in hoofdstuk 1 komen de probleemstelling, opzet en uitvoering van het onderzoek aan de orde.
Hoofdstuk 2 gaatin op sociaal-economische ontwikkelingen op Aruba en Curagao, met name inrelatie tot de respondenten. Verder wordt hier aandacht besteed aan de migratie naar Nederland.
Hoofdstuk 3 schetst de huisvestingssituatie vande respondenten, direct na aankomst en op langere termijn.
Hoofdstuk 4 geeft een beeld van de inkomenspositie van de onderzoeksgroep en in
hoofdstuk 5 komen onderwijs/educatie en arbeid/werkloosheid aan de orde. Daarmee zijn de sociaal-economische aspecten van de positie van de respondenten in Nederland behandeld.
Hoofdstuk 6 besteedt vooral aandacht aan formele en informele netwerken, waarin de respondenten zich zowel op Aruba en Curagao als in Nederland bewegen.
Hoofdstuk 7 bespreekt de betekenis van het fenomeen moederschap in Nederland, Aruba en Curagao.
Hoofdstuk 8 doet hetzelfde met betrekking tot het onderwerp man-vrouw relaties en in
hoofdstuk 9 wordt er aandacht besteed aan kinderen en opvoeding. Een aantal ervaringen van de vrouwen die in de voorafgaande hoofdstukken zijn behandeld, worden in
hoofdstuk 10, vanuit de optiek van de identiteitsontwikkeling geschetst. In
hoofdstuk 11 wordt, van een aantal bevindingen met betrekking tot de hoofdgroep waar dit onderzoek zich op richt, nagegaan of deze zich ook voordoen bij twee subgroepen.
Hoofdstuk 12 tenslotte bevat de eindconclusie.