Sociale integratie als wijkend perspectief

Sociale integratie als wijkend perspectief

Gratis

Omschrijving

Geachte lezers,
Voordat ik in 1998 mijn eerste schreden richting een academische loopbaan zette, droomde ik ervan een succesvol musicus te worden. Mijn muzikale carrière begon, zoals die van vele Nederlandse jongens en meisjes op het platteland, als trompettist in de lokale fanfare. Muziekfanaat als ik was bezocht ik regelmatig concerten, vaak samen met mijn vader en opa, die ook wel van ‘een mooi stukske muziek’ hielden, zoals wij dat in ons dorp plachten te zeggen. Een van die concerten kan ik me nog haarfijn voor de geest halen. Ik zal de naam van het ensemble dat die dag optrad niet noemen, maar hun repertoire bestond voornamelijk uit atonale composities. Wat dat betekende wist ik toen nog niet, maar later leerde ik dat atonale muziek geen tooncentrum als basis heeft en daardoor geen duidelijk structurerend element heeft. Er is geen overheersing van bepaalde tonen boven andere en alle gebruikte tonen zijn gelijkwaardig in de compositie. Voor de luisteraar is er daardoor weinig ‘houvast’ in de muziek en ze verloopt onvoorspelbaar. 

In mijn herinnering bevroren zowel mijn vader als ik in onze stoel toen het ensemble begon te musiceren, om de rest van de uitvoering alleen nog maar verschrikt voor ons uit te kijken. Op de terugweg in de auto wisten we: dit was geen muziek.

Vandaag wil ik het uiteraard niet over muziek hebben, en gebruik ik deze slechts als metafoor. Als lectoraat Sociale Integratie houden wij ons bezig met samenlevingsvraagstukken, en vooral met de taaie en ingewikkelde kwesties die met samen leven gepaard gaan: het gaat ons om gezinnen die permanent een tekort hebben aan materiële hulpbronnen in een context waarin de instagrammable plaatjes van overvloed je om de oren vliegen; om jongeren die een steunend gezin ontberen en die niet alleen steeds opnieuw op zoek moeten naar een dak boven het hoofd of een veilige plek onder dat dak, maar die daarbij voortdurend moeten vechten voor liefde en erkenning; om mensen met een verstandelijke beperking of psychiatrische problematiek waarvan de overheid zegt dat we ze in onze buurten moeten verwelkomen, maar die daar wel zeer onwelkome overlast en daarmee onwelkome reacties met zich meebrengen.

Wat ik in deze rede wil gaan betogen, is dat de manier waarop wij in het sociaal domein naar dergelijke taaie samenlevingskwesties kijken een specifieke tonaliteit heeft. Een harmonieuze tonaliteit waarin sociale integratie als wenkend perspectief wordt voorgeschoteld voor burgers die met voornoemde kwesties moeten leven. Vandaag wil ik de toonsoort waarin we musiceren benoemen, en er vraagtekens bij plaatsen. Net als in atonale muziek wil ik daarmee ruimte creëren om zonder vooraf gedefinieerd houvast ons werkterrein te betreden. Ik denk dat dat nodig is, om uiteindelijk als sociale professionals echt van betekenis te kunnen zijn voor de mensen tot wie we ons wenden.

Mijn verhaal is opgebouwd als een drieluik. Het eerste luik gaat in op de tonaliteit die hoorbaar is in het sociaal domein en de sociale professie ten aanzien van de taaie kwesties waar wij ons als lectoraat over buigen. Een tonaliteit waarin sociale integratie en verwante begrippen als cohesie en inclusie leidend zijn, en een specifieke betekenis hebben gekregen. Het tweede luik betoogt dat we er goed aan doen om deze tonaliteit te temperen. Op grond van twee hoofdargumenten leg ik uit waarom burgers er niet mee geholpen zijn wanneer sociale integratie als wenkend ideaal voor samen leven wordt voorgesteld. In dit deel wordt daarmee ook uitgelegd wat bedoeld wordt met de titel van deze rede: sociale integratie als wijkend perspectief. In het derde deel van de rede tenslotte zal ik uitleggen hoe wij dan in praktijk willen gaan ‘wijken’ en hoe we dat vormgeven in ons onderzoeksprogramma.