Wat werkt bij de ondersteuning van jonge mantelzorgers?

Wat werkt bij de ondersteuning van jonge mantelzorgers?

Marijke Booijink Joost de Haan | 2020 | © Movisie, kennis en aanpak van sociale vraagstukken
Gratis

Omschrijving

In Nederland groeit ongeveer 20 procent van de kinderen en jongeren op in een zorgsituatie. Bij voorbeeld met een ouder, broer, zus, opa of oma die een langdurige ziekte, een lichamelijke of verstandelijke handicap, psychische ziekte of verslaving heeft. Deze kinderen en jongeren noemen we jonge mantelzorgers (JMZ). Met de meerderheid van deze jongeren gaat het goed. Maar er is ook een deel kwetsbaar met de behoefte aan ondersteuning. Er is vanuit de Rijksoverheid, gemeenten, zorg- en welzijnsorganisaties, dit laatste decennium steeds meer aandacht voor JMZ. Er is meer behoefte aan kennis over de situatie van de JMZ en de effectiviteit en werkzame elementen van interventies die JMZ kunnen ondersteunen. In dit Wat werkt bij-dossier hebben we deze kennis verzameld. 
Feiten en cijfers
JMZ hebben vaak extra zorgtaken, maken zich zorgen om hun gezinslid of komen zelf zorg tekort. De term jonge mantelzorger is omstreden, met name omdat JMZ zich er niet in herkennen. Zij willen zijn als gewone kinderen die zich soms in een moeilijke situatie bevinden. Het gebruik van een term biedt de mogelijkheid om aandacht te vragen voor hun situatie, zodat ze de ondersteuning krijgen die ze nodig hebben.
Met veel JMZ gaat het goed. De zorgsituatie thuis brengt ook positieve aspecten met zich mee. Zo ontwikkelen JMZ prosociaal gedrag: ze houden meer rekening met gevoelens van anderen, zijn meer bereid hulp te bieden aan en te delen met anderen. 
Dit neemt niet weg dat veel JMZ minder gunstig oordelen over hun psychische welzijn. Ze hebben vaker last van stress, heftige emoties, piekergedachten en depressieve gevoelens. Ook fysieke klachten komen bij JMZ voor, zoals vermoeidheid, slaaptekort, slaapproblemen, rugklachten of andere fysieke overbelasting.
Het is belangrijk om de risicofactoren te kennen die de impact van het ‘JMZ zijn’ negatief beïnvloeden. Die risicofactoren hebben te maken met de kenmerken van het zieke gezinslid, het soort zorg dat de JMZ geeft, kenmerken van de JMZ zelf, kenmerken van het gezin en kenmerken van de omgeving en de samenleving. In het dossier lichten we deze factoren toe. Zo lopen kinderen met verslaafde ouders of ouders met psychische problemen groter risico om zelf dergelijke problemen te ontwikkelen. Ook hebben JMZ die persoonlijke verzorging en emotionele steun bieden een grotere kans op problemen. JMZ die door de zorgsituatie veel huishoudelijke taken hebben, hebben minder tijd voor school, vrienden en vrije tijd. Zaken die voor hun ontwikkeling juist erg belangrijk zijn.
Zorgen voor voldoende praktische ondersteuning in een zorgintensief gezin is een belangrijke beschermende factor. Veelbelovend is de gezinsgerichte aanpak waarbij een open communicatie wordt gestimuleerd en er oog is voor de situatie van de JMZ. Vooral in combinatie met individuele ondersteuning van de JMZ. Denk daarbij bijvoorbeeld aan lotgenotencontact, waarbij ze ervaringen kunnen uitwisselen. Dit werkt positief op de manier waarop ze naar hun zorg intensieve situatie kijken en hoe ze hier mee om te gaan.