Sozio 2 2025

Sozio 2 2025

2025

Omschrijving

  • Inclusieve taal is (taal) voor iedereen
  • Zelfredzaamheid in ouderenzorg
  • Woorden schieten te kort
  • Nabij is niet genoeg
  • Samen zoeken naar echte oplossingen
  • Interview met Erik Gerritsen
  • Een gemeente met een sterke sociale basis én specialistische zorg
  • Anders thuis: Gezinshuizen in een veerkrachtig sociaal domein
  • Stop het stapelen
  • De sociaal werker als teamcaptain in het sociaal domein
  • Vooruit spelen: Waarom de sociale basis het hoofdveld is
  • Jeugdondersteuning op kindcentra in Hollands Kroon
  • Collectieve weerbaarheid is hét antwoord op grensoverschrijdend gedrag
  • Samen sterker: Hoe sociaal werk in Bunschoten aan de basis staat van integrale schuldhulp
  • ‘Aanklooien’ maar wel evidenced based
  • Samenstaande minderjarige vreemdelingen
  • ‘De Generalist’ als sleutelfiguur in het sociaal domein 
  • Sluitende aanpak voor mensen met multiproblematiek
  • Associate degree Sociaal Werk in de gehandicaptenzorg
  • Relationele zorg: Waarom de ouder-kindband ook na uithuisplaatsing aandacht vraagt
  • De kracht van gemeenschapszin in Elburg: Samen leven, samen doen 
  • De gastvrije praktijk (tweeluik deel 2)
  • Praatplaat Jij en ik
‘Aanklooien’ maar wel evidenced based

‘Aanklooien’ maar wel evidenced based

Tien jaar geleden begonnen lokale teams in opdracht van de gemeenten met het organiseren van hulp en ondersteuning in de leefwereld van gezinnen en andere huishoudens. Daarmee vormen ze de voorhoede in de transformatie van het sociaal domein. Marleen Beumer, Sophie Hospers en Anita Kraak gaan met elkaar in gesprek over de uitdagingen en de resultaten.

Andere dingen doen
Dit wordt geen discussie over de noodzaak van transformeren of het bestaansrecht van de lokale teams. ‘Ik ben een fan van lokale teams en de beweging die in 2015 met de transitie van de jeugdzorg is ingezet, omdat professionals daardoor proberen zich echt te bewegen in het dagelijks leven van mensen’, stelt Sophie. ‘Na de eerdere specialisatie die nodig was om een kwaliteitsslag te maken, was het tijd voor een nieuwe richting. Lokale teams zijn daar een uitdrukking van.
Zij hebben de transformatie op gang gebracht.’ 
Door het ambulant en community based werken in de gespecialiseerde jeugdzorg had Marleen al meer aandacht gekregen voor de omgeving van kinderen, jongeren en hun ouders. ‘Maar in de lokale teams zijn mijn ogen echt opengegaan voor de complexiteit waarin veel huishoudens leven. Het werken in een lokaal team dwingt je als professional tot bescheidenheid over je eigen rol en tot aansluiten bij de leefwereld. Je leert ook dat het niet om complexe gezinnen of huishoudens gaat, maar om huishoudens in een complexe omgeving. Daardoor ga je andere dingen doen.’

Daarin herkent Anita iets uit haar vroegere werk als huisarts. ‘Ik leerde de vraag te stellen: waarom komt deze persoon op dit moment met deze vraag bij mij en wat heb ik te doen of te laten? Daardoor ga je samen met iemand iets verkennen en er betekenis aan geven. En dan voeg je iets toe zonder het over te nemen. Dat is in denken en doen iets anders dan problematiseren, diagnosticeren en repareren.’

Een nieuwe relatie tussen beleid en praktijk Voor transformeren hebben lokale teams moed nodig, ziet Marleen: ‘De sociale sector is de laatste decennia voortdurend bezig geweest met het normeren en begrenzen van gedrag, het inschakelen van specialisten en het protocolleren van het werk. Daardoor zijn professionals bang geworden om iets fout te doen. Veel praktische wijsheid is hiermee ondergeschikt gemaakt aan de absolute keuzes die gemeenten en zorgorganisaties in hun beleid en richtlijnen maken. Dat beleid rollen ze vervolgens uit, ongeacht of dat van toepassing is op een bepaald gebied. Terwijl beleid bedoeld is om dingen op gang te brengen met het oog op de maatschappelijke opgave in dat specifieke gebied.’

Meer info
3,90
‘De Generalist’ als sleutelfiguur in het sociaal domein

‘De Generalist’ als sleutelfiguur in het sociaal domein

Ard Sprinkhuizen, voormalig associate en plaatsvervangend lector Maatschappelijk Werk, blikt terug op een sleutelproject in zijn loopbaan: het vierjarige programma ‘Sociaal Werk in de Wijk’ (2010-2014). Het programma leidde tot publicaties als De sociale kwestie hervat. De Wmo en sociaal werk in transitie (2012) en de methodiekbeschrijving Dichterbij (2013) waaraan Sprinkhuizen met Margot Scholte werkte. Centraal stond de uitgave van De generalist. De sociale professional aan de basis (2012), met de methodiek- en praktijkontwikkeling rond de nieuwe, brede sociaal werker.

Margot Scholte en Ard Sprinkhuizen werkten vanaf 2000 nauw samen bij het toenmalige Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn (NIZW). Hun samenwerking bracht twee werelden bij elkaar: Scholte zette zich in voor de kennisontwikkeling rond maatschappelijk werk en Sprinkhuizen had een achtergrond als onderzoeker vanuit het brede sociaal beleid en community building. Beide oriëntaties stonden aan de basis van ‘de generalist’ (2012), het concept van een brede sociaal werker. Sprinkhuizen schetst: ‘In 2009 kreeg Margot het lectoraat maatschappelijk werk bij de Hogeschool InHolland aangeboden, nadat ze met een reeks publicaties rond maatschappelijk werk naam had gemaakt. Ik hield me bezig met community building, integrale wijk- en buurtontwikkeling, stedelijke vernieuwing en beleid. Onze definitie van de sociale basis en sociale basisinfrastructuur kwam bijvoorbeeld uit het programma ‘Heel de buurt’ (2003). Margot zei: als jij associate lector wordt, kunnen we op het snijvlak van individuele hulpverlening met opbouwwerk werken aan het profiel van een nieuwe brede professional.’

Wmo als katalysator
Die ideeënontwikkeling rond ‘de generalist’ viel samen met de introductie van de Wet maatschappelijke ondersteuning in 2007. ‘Sinds 2005 werkte VWS aan een andere inrichting van de Welzijnswet: de Wmo met negen prestatievelden. Het eerste prestatieveld was leefbaarheid in wijken, buurten en dorpen. Als je begint met investeren in die gemeenschappen, dan heb je een grote kans dat de vraag naar individuele hulpverlening veel minder wordt, zo was de redenering.
Daarmee was de Wmo de eerste wet waarin individuele hulpverlening en gemeenschapsvorming aan elkaar werden gekoppeld.’ ‘Onze analyse was: zoals het maatschappelijk werk het nu aanpakt, kan echt niet meer. De uitstraling en de basishouding in de beroepsgroep was: we zijn de psycholoog voor de arme mens en werken vanuit de spreekkamer. Vertel ons je zorgen en dan lossen we je problemen op in vijf gesprekken. De klant moest naar ze toekomen en zich melden bij het loket. Dat was niet meer van deze tijd. Ons verhaal was juist: je moet als maatschappelijk werker outreachend werken, de straat op, aanwezig zijn, zichtbaar en aanspreekbaar. De mensen moeten jou kennen en jij moet de mensen kennen.’ ‘In Eindhoven had je bijvoorbeeld in 2009 de Krachtteams, waarbij maatschappelijk werkers samen met opbouwwerkers de wijk ingingen. Zo zagen we meer praktijken waarvan we dachten: zo moet het sociaal werk worden ingevuld. De Krachtteams hebben we toen in beeld gebracht en beschreven. Ze lieten zien hoe je outreachend de wijk ingaat om contact te leggen en écht iets voor mensen in kwetsbare posities te betekenen. Het werk ging goed wanneer de professies
in elkaar overvloeiden, zo bleek.

Meer info
3,90
Anders thuis: Gezinshuizen in een veerkrachtig sociaal domein

Anders thuis: Gezinshuizen in een veerkrachtig sociaal domein

We weten steeds beter dat het belangrijk is voor kinderen/jongeren om onvoorwaardelijk ‘er te mogen zijn’, ergens echt bij te horen en mee te doen. Hoe zorgen we ervoor dat kinderen opgroeien in een omgeving die voelt als thuis, ook als hun eigen thuis tijdelijk niet veilig of stabiel is?
 

In de jeugdzorg is de roep om bestaanszekerheid, verbondenheid en lokale oplossingen groter dan ooit. Toch blijven veel interventies nog te ver van het dagelijkse leven staan. Het is tijd om anders te kijken, te organiseren en te handelen: door gezinshuizen te zien als een natuurlijk onderdeel van de wijk, waar zorg en ondersteuning ontstaan vanuit relaties en nabijheid. Niet over kinderen beslissen, maar samen met hen en hun netwerk.

De jeugdzorg en ik
De (jeugd)zorg...ik ken haar (of hem...) van alle kanten.. 

Ik ben opgegroeid op het terrein van een gezinsvervangend tehuis voor gehandicapten waar mijn vader werkte. Daar waren we als gezin nauw verbonden met de ‘bewoners’. Als ik er nu, zo’n vijftig jaar later, nog kom ben ik voor een aantal bewoners een vertrouwde bekende. Als 16-jarige werd ik als ‘lastig’ bestempeld en werd ik uit huis geplaatst als ‘moeilijk opvoedbare jongere’1. Later leerde ik de jeugdzorg op een andere manier kennen als groepsleider, raadsonderzoeker, teamleider, inspecteur, programmamanager en nu als bestuurder van Gezinshuis.com.
Zo lang als ik meeloop in de jeugdzorg zie ik er mooie en goede dingen gebeuren. Jongeren die opbloeien, ouders die hun weg weer vinden, medewerkers die met hun hart het werk doen. Het heeft mij van ‘werk’ voorzien en het gevoel gegeven ‘ertoe te doen’. Maar ik heb ook veel onmacht ervaren en onvolkomenheden van het systeem gezien. De tijdelijkheid in het leven van een kind/jongere als groepsleider. Het ingrijpen in het ouderlijk gezag als raadsonderzoeker en het verdriet en onmacht bij ouders en kind hierover. Of de zwaar juridische en formele interventie als inspecteur bij een kleinschalige zorgaanbieder. En daarnaast de steeds verdere groei van ’problematisering’ en bureaucratisering, waarvan ik zelf in verschillende rollen ook onderdeel was en ben. Daarvan wil ik, en moeten de jeugdzorg en ik, loskomen.

Meer info
3,90
Associate degree Sociaal Werk in de gehandicaptenzorg

Associate degree Sociaal Werk in de gehandicaptenzorg

Een opleiding die op verzoek van de praktijk is ontstaan. Gericht op de gehandicaptenzorg. De nieuwe Associate degree Sociaal Werk van Hogeschool Inholland leidt professionals op tot hbo-5’ers die complexe situaties aankunnen en sterker staan in hun rol. Een gesprek met coördinator Stella Wielaart en praktijkopleider Yvonne Limmen van de Hartekamp Groep. ‘We willen mensen met hart voor de zorg én kennis van zaken’.

We zien steeds vaker cliënten met een verstandelijke beperking én bijkomende problematiek, zoals autisme of verslaving’, zegt Yvonne Limmen van de Hartekamp Groep. De zorg is ‘veelkleuriger’ geworden en dat vraagt veel van de ruim 1.800 medewerkers binnen de organisatie. Als praktijkopleider is ze voortdurend bezig met leren en ontwikkelen binnen de zorg. ‘Als onze medewerkers meer willen weten over een specifiek onderwerp, kunnen zij bij ons terecht. Ik kijk dan samen met hen welke training of opleiding geschikt zou zijn. We zijn de schakel tussen praktijk en onderwijs.’ W Dat werkt twee kanten op, zegt ze. ‘We geven regelmatig gastlessen bij Inholland en ik neem dan vaak een cliënt mee die zelf zijn of haar verhaal voor de klas doet. Dat maakt indruk. Studenten hebben soms een heel verkeerd beeld van het werken in de gehandicaptenzorg. Alsof het alleen maar mensen met het syndroom van Down zijn, maar dat is allang niet meer de realiteit.’ De Hartekamp Groep was de afgelopen jaren als grote werkgever nauw betrokken bij de ontwikkeling van de nieuwe Associate Degree Sociaal Werk in de Gehandicaptenzorg van InHolland. ‘De opleiding is echt ontstaan
vanuit vragen uit het werkveld’, vult opleidingscoördinator en docent Stella Wielaart aan. ‘De opleiding Sociaal Werk is heel breed en gaat over veel sectoren binnen het sociaal werk: van verslaving en psychiatrie tot jeugdzorg. Met deze Ad zetten we de gehandicaptenzorg in de spotlights.’

‘Met deze opleiding zetten we de gehandicaptenzorg in de spotlights’
Yvonne Limmen nam namens de Hartekamp Groep drie jaar geleden deel aan de eerste ontwerpsessies en ontwikkeldagen, waarbij werkgevers onder wie ook de Prinsenstichting en ‘s Heerenloo meedachten over de inhoud van de nieuwe tweejarige opleiding op hbo 5-niveau. ‘Kennis over mensen met een beperking stond voor ons voorop. We willen mensen met hbodenk- en werkniveau, mét zorginhoudelijke kennis. Die combinatie. Het gaat hier binnen de Hartekamp Groep allang niet meer alleen over verstandelijke beperkingen, maar ook over bijvoorbeeld verslaving, dementie of autisme, met bijbehorende gedragsproblematiek.’

Meer info
3,90
Collectieve weerbaarheid is hét antwoord op grensoverschrijdend gedrag

Collectieve weerbaarheid is hét antwoord op grensoverschrijdend gedrag

Grensoverschrijdend gedrag op de werkvloer raakt mensen diep, vooral wanneer de omgeving wegkijkt. In plaats van individuele weerbaarheid te benadrukken, is het tijd om collectieve weerbaarheid centraal te stellen. Zeker in het sociaal domein – waar professionals midden in de samenleving werken en vaak kwetsbare situaties begeleiden – is een veilige werkcultuur essentieel. Investeren in collectieve weerbaarheid is daarmee niet alleen een reactie, maar vooral ook een preventieve beweging naar voren. Volgens Saskia Daru van Movisie moeten omstanders en collega’s op de werkvloer leren het voor slachtoffers op te nemen. Ze pleit ervoor om te investeren in collectieve weerbaarheid.
In een EenVandaag-reportage1 kwam onlangs een jonge vrouw aan het woord over ongewenste aanrakingen tijdens haar het werk in de horeca. Ze zei: ‘Ik zag het destijds vooral als iets waar je maar gewoon aan moet wennen. Je wordt er hard van, dacht ik. Je moet een beetje weerbaar zijn.’ Haar uitspraak raakte me. Het is al lang bekend dat grensoverschrijdend gedrag op de werkvloer veel kwalijke gevolgen heeft. 
Uit onderzoek van de vakbond FNV2 blijkt dat grensoverschrijdend gedrag op de werkvloer kan leiden tot stress, minder goed functioneren, ziekmelden, geen contractverlenging krijgen en ander werk zoeken. Van de werknemers meldt 40% zich ziek na grensoverschrijdend gedrag, wanneer die zich niet gesteund voelen. Wanneer de werknemer zich wel gesteund voelt, is dat 15%.

Sociale sector
Ook sociaal professionals krijgen regelmatig met grensoverschrijdend gedrag te maken, zo blijkt uit de recente Grote Raadpleging van het Sociaal Werk.3 Eerdere verkenningen lieten zien dat het daarbij gaat om discriminatie van bewoners en cliënten, maar ook van collega’s. Uit cijfers van het CBS, waarin geen onderscheid gemaakt wordt tussen zorg en welzijn, blijkt dat in de sector ‘zorg’ grensoverschrijdend gedrag relatief veel voor komt4. In 2023 gaf 30% van de werknemers aan in de laatste twaalf maanden grensoverschrijdend gedrag meegemaakt te hebben. 

Meer info
3,90
De gastvrije praktijk (tweeluik deel 2)

De gastvrije praktijk (tweeluik deel 2)

Als systeemtaal blijft bestaan uit strikte regels en protocollen terwijl de leefwereld zachte woorden nodig heeft om gehoord en gezien te worden, dan zal de kloof tussen beide werelden nooit worden gedicht. Gastvrijheid kan de taalbrug en toegevoegde waarde zijn, waardoor ambtenaren, sociaal professionals en inwoners elkaar weer kunnen verstaan.

In dit tweeluik wil ik de lezers deelgenoot maken van mijn inzichten vanuit de visieleertrajecten die ik voor Platform sociaal domein/VNG organiseerde. Van daaruit wil ik hen meenemen en verbinden met de start van mijn Professioneel doctoraatonderzoek dat ik de komende vijf jaar zal uitvoeren voor het Graduate Network van zeven Hogescholen, waaronder Zuyd Hogeschool, in het domein van Leisure, Tourism en Hospitality. Dit praktijkonderzoek gaat over hoe gastvrijheid van toegevoegde waarde kan zijn in het sociaal domein van gemeenten. 
In deel 1 van het tweeluik ging ik in op de geleerde lessen door de ondersteuning aan gemeenten en hun toegangsorganisatie in het sociaal domein. Dat deed ik door visieleertrajecten te organiseren, gedurende drie jaar, op bijna twintig locaties dwars door het hele land, met ruim veertig betrokken gemeenten en nog meer collega-ambtenaren. Vanuit die ervaring groeide mijn inzicht in hoe groot de kloof kan zijn tussen beleid en praktijk, tussen systeemtaal en leefwereldwoorden. En tegelijkertijd ook hoe sterk beleving, beelden en spel verbindende en gastvrije schakels kunnen zijn in deze tweedeling. 
In dit tweede deel neem ik de lezer mee in de wereld van gastvrijheid en hoe een taalbrug van toegevoegde waarde kan zijn in de toegang tot het sociaal domein. De rijke ervaring van de visieleertrajecten vormde een belangrijke aanleiding voor mijn PD onderzoek (professioneel doctoraat) over de toegevoegde waarde van gastvrijheid in de toegang van het sociaal domein van gemeenten.
Als met gastvrijheid empathie en aandacht wordt bedoeld en als gastvrijheid betekent dat je luistert naar de ander zonder oordeel, dan kan het woord gastvrijheid mogelijk een brug slaan tussen werelden in het sociaal domein: tussen beleid en praktijk, systeemtaal en mensenwoorden en tussen macht en afhankelijkheid. Gastvrije woorden, sfeer, houding en inrichting (van zowel ruimtes als processen) maken dat inwoners zich welkom, gehoord en geholpen voelen in een situatie waarin zij hulp of ondersteuning nodig hebben. Dat vraagt natuurlijk om een verdieping en een verandering.

Meer info
3,90
De kracht van gemeenschapszin in Elburg: Samen leven, samen doen

De kracht van gemeenschapszin in Elburg: Samen leven, samen doen

Elburg is een gemeente waar gemeenschap en samenwerking in de kern van het sociaal domein staan. ‘Samen Leven, Samen Doen’ is niet zomaar een slogan, het is een manier van werken die diepgeworteld is in de gemeente.

Wat Elburg zo bijzonder maakt, is de manier waarop zij verschillende lokale actoren – van inwoners tot professionals – weet te verbinden en samen te brengen in de zoektocht naar een veerkrachtig en toekomstbestendig sociaal domein. Anjo Simonse, wethouder Sociaal Domein in Elburg, verwoordt het treffend: ‘Wij geloven in de kracht van de samenleving. Het inzetten, stimuleren en motiveren van samen de goede dingen doen, werkt. De jarenlange investeringen in omzien naar elkaar werpen vruchten af. Die kant moeten en willen we op, een samenleving waarin vertrouwen en omzien vanzelfsprekend is.’

Een onomkeerbare beweging
In Elburg is een beweging op gang gekomen die zich niet meer laat stoppen. Kleinschalige initiatieven, zoals de ‘Buurtkoffie’, waarbij inwoners en professionals elkaar informeel ontmoetten, kregen een impuls door de deelname van gemeente Elburg aan OKO (Opgroeien in een Kansrijke Omgeving) en de transformatieplannen vanuit De Buurt als Ecosysteem en Samenredzame Gemeenschappen. Dit groeide uit tot een breed netwerk van meer dan twintig organisaties, waaronder welzijnsinstellingen, onderwijs, zorg, inwoners en de gemeente. Dit netwerk verenigt lokale actoren die gezamenlijk zoeken naar wat werkt op het ‘hoofdveld’ – de plek waar de inwoners zich bevinden. Een mooi voorbeeld is de Buurtkamer. Dit initiatief is ontstaan vanuit inwoners die behoefte hadden aan een rustige ontmoetingsplek. Dagelijks komen hier inwoners voor ontmoeting, lotgenotencontact en activiteiten in de sfeer van een huiskamer. Iedereen is welkom om binnen te komen lopen voor een bakje koffie, een luisterend oor, een praatje of een activiteit.

Elburg laat zien dat de ‘Beweging naar voren’ meer is dan een abstract beleidsconcept; het is een praktische, gedeelde missie. Wat elders het ‘voorveld’ wordt genoemd ziet Elburg als het ‘hoofdveld’ en het hart van het sociaal domein; de leefwereld van inwoners. Beleid volgt, ondersteunt en versterkt wat daar al gebeurt. Het uitgangspunt is altijd: wat heeft de inwoner nodig? Hoe kunnen we samen de leefbaarheid verbeteren, niet alleen door te spreken over de uitdagingen, maar door daadwerkelijk met de inwoners te werken aan de oplossingen?

Meer info
3,90
De sociaal werker als teamcaptain in het sociaal domein

De sociaal werker als teamcaptain in het sociaal domein

In het beroepsprofiel1 van de sociaal werker is ‘interprofessioneel samenwerken’ een van de kernbekwaamheden, waarbij het ‘regie kunnen voeren’ in de samenwerking belangrijk is. Maar interprofessioneel samenwerken veronderstelt ook dat sociaal werkers een heldere beroepsidentiteit hebben en weten wat hun toegevoegde deskundigheid is naast de andere professies. Sociaal werkers bevorderen sociaal functioneren. In deze bijdrage laten we aan de hand van enkele praktijkvoorbeelden zien hoe sociaal werkers een sleutelrol vervullen in het samenspel tussen professionals. Niet als trainer aan de zijlijn, maar als teamcaptain ín het veld: iemand die het overzicht houdt, het spel leest en collega’s in positie brengt. Hij hoeft niet zelf te scoren, maar zorgt dat het team als geheel effectieve speelt.
In het dagelijks leven lopen mensen soms tegen problemen aan waarbij een eenvoudige interventie van een hulpverlener voldoende is. Een gebroken been kun je in het gips zetten en voor een belastingaanslag die je niet kunt betalen kun je een regeling of soms kwijtschelding aanvragen. Maar het wordt al moeilijker als iemand voor de derde keer in korte tijd iets heeft gebroken of vertelt elke maand te kort te komen. Sociaal werkers in wijkteams zien ook een sterke toename van meervoudige problematiek. Vaak komt een sociaal werker erachter dat er meer vragen spelen dan alleen die vraag waarmee de persoon binnenkwam bij bijvoorbeeld de huisarts, een praktijkondersteuner, een vrijwilliger, een gemeenteloket of een school. 
We kunnen de grens van het team van de sociaal werker trekken bij diens directe collega’s in zijn of haar organisatie, maar de problemen van cliënten beperken zich zelden tot die grenzen. De sociaal werker heeft andere betrokkenen nodig om zijn werk goed te kunnen doen en visa versa. Dat laat zich het best illustreren aan de hand van een praktijkvoorbeeld dat ook laat zien hoe belangrijk het is dat er meer ontschotting van het sociaal domein en het zorgdomein tot stand komt. Een recente publicatie van Toezicht Sociaal Domein pleit ook voor verbetering van de samenwerking in het sociaal domein.
In Utrecht is er bij Buurtteam Oost elke zes weken een ggz-casuïstiekoverleg. Het is rond lunchtijd als op een dinsdagmiddag een groep professionals samenkomt bij Buurtteam Oost. Het is een divers gezelschap van hulpverleners uit de wijk. Aan tafel zitten onder meer een huisarts, een praktijkondersteuner, een sociaal werker als ggzagoog, een sociaal psychiatrisch verpleegkundige, een ambassadeur van de informele zorg en een sociaal werker van het wijkteam Ze komen bijeen om casuïstiek te bespreken op het gebied van geestelijke gezondheidszorg. Nadat de deelnemers de gelegenheid hebben gehad om informatie uit te wisselen over actuele ontwikkelingen, wordt er gevraagd wie er een casus wil inbrengen. De inbreng is altijd anoniem, conform de beroepscodes3 worden geen persoonlijke gegevens uitgewisseld. De huisarts wil graag wat inbrengen over een patiënt waar ze in de praktijk niet goed raad mee weet.

Meer info
3,90
Een gemeente met een sterke sociale basis én specialistische zorg

Een gemeente met een sterke sociale basis én specialistische zorg

Transformatie Jeugdhulp in Hendig gelukt
Vanaf 2018 bouwt de gemeente Peel en Maas samen met netwerkpartners gestaag aan een alternatief systeem in de jeugdhulp. Sinds 2024 is Hendig in Peel en Maas een volwaardig en evenwaardig alternatief naast de regionale inkoop in jeugdhulp in Limburg Noord. Hendig staat voor betere en simpelere samenwerking, zonder organisatieschotten tussen hulp- en zorgverleners, gemeente en andere netwerkpartners.

In Hendig krijgen inwoners/gezinnen passende en integrale hulp. Daarin staan de vraag, mogelijkheden en het verhaal van de inwoners en hun naasten centraal. Vanuit die bedoeling werken vakmensen van de toegang, basisdiensten en hulpverlening met elkaar in Hendig. Experts vanuit beleid, management, proces, bedrijfsvoering en bestuur faciliteren de samenwerking tussen deze vakmensen, zodat de hulp voor de inwoner goed en simpel geregeld wordt met minimale (administratieve) rompslomp. De gemeente Peel en Maas en netwerkpartners zijn in Hendig gezamenlijk verantwoordelijk voor de kaders en de inzet van hulp en het budget. Daarin zijn onderling vertrouwen, volledige transparantie en relatiemanagement belangrijke ingrediënten om te komen tot mede-eigenaarschap. 
Daardoor is de transformatie in Hendig Jeugd gelukt. Hendig zorgt voor blije mensen. Aanvullende analyse in expertisetent sterkt gezinnen in het voeren van mederegie Een belangrijk onderdeel van de werkwijze in Hendig zijn de casusbesprekingen in de zogeheten ‘expertisetent’. Het gezin bespreekt samen met de gezins-coach hun hulpvraag met vakmensen die vanuit verschillende expertises met hun meedenken. Het gezin en de gezinscoach krijgen vanuit die aanvullende analyse een advies van de vakmensen. In geval van mogelijke wachtlijsten denken de vakmensen mee in wat er in de tussentijd wel kan. Met dat advies kunnen ze zoeken naar een match met een hulpverlener die passende hulp gaat verlenen. Zodra de match gemaakt is, kan de hulp starten.

Meer info
3,90
Inclusieve taal is (taal) voor iedereen

Inclusieve taal is (taal) voor iedereen

De taal die we gebruiken en hoe we met anderen communiceren heeft gevolgen en impact. Taal moet daarom toegankelijk en begrijpelijk zijn voor iedereen. Daarbij gaat het ook om welke (groepen) mensen zichzelf herkennen of zich aangesproken voelen. Inclusief taalgebruik is belangrijk om (onbedoelde) uitsluiting te voorkomen en ervoor te zorgen dat je iedereen die je wilt bereiken ook bereikt. In dit artikel lichten we een aantal concrete tips uit om zelf inclusieve taal te gebruiken.

Toegankelijke taal
In Nederland hebben ongeveer 2,5 miljoen mensen moeite met basisvaardigheden zoals lezen, schrijven en rekenen. Dit gaat vaak gepaard met beperkte digitale vaardigheden. Dat zorgt voor uitdagingen in het dagelijks leven, zoals communiceren met instanties, rekeningen betalen en het vinden van passend werk. Er zijn verschillende manieren om deze groep te bereiken1 en te helpen, bijvoorbeeld via taalcursussen of door hulp te bieden bij het invullen van formulieren.
Een belangrijke eerste stap is het toegankelijker maken van bijvoorbeeld overheidsteksten. Deze bevatten vaak moeilijke termen die niet iedereen begrijpt. Terwijl er onder inwoners juist behoefte is aan duidelijke communicatie en veel (groepen) inwoners zich niet gehoord of betrokken voelen bij beleid. Ook toegankelijke communicatie van sociaal professionals is belangrijk. Dat kan door alle communicatie in begrijpelijk Nederlands te schrijven. Ook door het toevoegen van afbeeldingen zodat communicatie niet alleen talig is. Het is daarnaast belangrijk om begrippen goed uit te leggen en om geen moeilijke woorden en vaktermen te gebruiken. Door makkelijker te communiceren kunnen organisaties en professionals mensen met beperkte basisvaardigheden beter bereiken en dit kan positief bijdragen aan meer vertrouwen tussen inwoners en professionals. Zo wordt taal toegankelijk én inclusief.

Meer info
3,90
Interview met Erik Gerritsen

Interview met Erik Gerritsen

‘Niet de visie ontbreekt, maar de actie. Als je duizend keer het goede doet, verander je het systeem vanzelf.’

"Niet de visie ontbreekt, maar de actie. Als je duizend keer het goede doet, verander je het systeem vanzelf.” Het is een zin die blijft hangen na een intens en gloedvol gesprek met Erik Gerritsen – voormalig secretarisgeneraal van VWS, voormalig bestuurder in de jeugdzorg, en sinds 2021 voorzitter van woningcorporatie Ymere. In deze bijdrage aan de Sozio-special blikt hij terug én vooruit: met een scherpe analyse, concrete praktijkvoorbeelden én een niet mis te verstane oproep om het systeem te kantelen. Niet top-down, niet via beleidsstukken, maar van binnenuit – met moed, samenwerking en praktijkgericht leiderschap.

De frustratie van het gelijk hebben: het kan wél
Gerritsen spreekt uit ervaring. Hij was nauw betrokken bij de fundamentele herinrichting van de jeugdbescherming in Amsterdam, waar men aantoonbaar wist te realiseren wat velen voor onmogelijk hielden: minder uithuisplaatsingen, minder ondertoezichtstellingen, en miljoenen aan besparingen – financieel én emotioneel. De kern van dat succes? Een aanpak die draait om generiek gezinsgericht werken, investeren in professionals, ruimte voor maatwerk en het overwinnen van systeembeperkingen. ‘De resultaten zijn bekend, de studies zijn gedaan, de werkzame principes liggen op tafel. Maar het lukt ons nog steeds niet om dat het nieuwe normaal te maken.’

De kracht en kwetsbaarheid van goede voorbeelden
Wat werkt, blijkt steeds opnieuw te stuiten op ‘oerkrachten’ in het systeem: verkokerde financiering, bestuurlijke angst, beleidsmatige inertie en gebrek aan gezamenlijke leeromgevingen. ‘Als het lukt, komt dat vaak doordat er toevallig op dat moment een paar mensen zijn die het snappen, durven en doen. Maar zodra zij wegvallen, neemt het systeem het weer over. Daarom pleit Gerritsen niet voor een groots plan van bovenaf, maar voor duizend kleine doorbraken. Duizend keer het goede doen, in pilots, in wijken, in teams – net zolang tot het systeem niet meer terug kan.

Meer info
Gratis
Jeugdondersteuning op kindcentra in Hollands Kroon: Samen bouwen aan een stevige pedagogische basis

Jeugdondersteuning op kindcentra in Hollands Kroon: Samen bouwen aan een stevige pedagogische basis

In de gemeente Hollands Kroon is een nieuwe beweging gestart: jeugdondersteuners en jongerenwerkers krijgen een vaste plek in kindcentra. Daarmee wordt invulling gegeven aan een belangrijke ambitie uit de Hervormingsagenda Jeugd (2023-2028)1: toegankelijkheid, nabijheid en normalisering. Wat begon met zorgen over dalend welbevinden, haperende samenwerking en een te grote druk op het onderwijs, ontwikkelt zich nu tot een veelbelovende aanpak voor vroegsignalering, preventie en versterking van de pedagogische basis. Wat kunnen andere gemeenten hiervan leren? Rianne Remmerswaal, gemeentelijk beleidsadviseur onderwijs en zorg, vertelt waarom deze beweging zo belangrijk is.

Alle kinderen verdienen gelijke kansen
Maar hoe bieden we elk kind een goede start? In Leeuwarden hebben we gezien dat het inzetten van jeugdondersteuners in kindcentra succesvol bijdraagt aan de ontwikkeling en het welzijn van kinderen. Kinderen ontwikkelen zich het beste als zij lekker in hun vel zitten, zichzelf kunnen zijn en gezond en veilig kunnen opgroeien in een kansrijke omgeving. Samen bundelen we de krachten om elk kind de beste start te geven. Wethouder Sociaal Domein Mary van Gent zegt hierover: ‘Een veilige en gezonde basis is de voorwaarde voor een goede start en een mooie toekomst voor ieder kind. Hoe sterker die basis, hoe beter vragen en problemen die bij opgroeien horen in het dagelijks leven van een kind kunnen worden opgepakt. Daarom ben ik heel blij met de installatie van de jeugdondersteuners en jongerenwerkers in Hollands Kroon!’

Een kind is nooit los te zien van het geheel
Kinderen ontwikkelen zich het best in een stevige, veilige omgeving waarin opvoeders, onderwijs en ondersteuning elkaar vinden. In Hollands Kroon is daarom gekozen voor een integrale aanpak waarbij jeugdondersteuners en jongerenwerkers zichtbaar aanwezig zijn in kindcentra. Zij bouwen een vertrouwensband op met kinderen én ouders, signaleren vroegtijdig problemen en werken samen met leerkrachten, GGD en kinderopvang. Door de krachten te bundelen en een preventieve, laagdrempelige en op maat gemaakte aanpak te hanteren, kan de omgeving van een kind zó worden ingericht dat het welzijn en het gedrag op een positieve manier wordt beïnvloed.

Meer info
3,90
Nabij is niet genoeg

Nabij is niet genoeg

Gemeenten worden gezien als de meest nabije overheid – en terecht. Zij staan letterlijk en figuurlijk het dichtst bij inwoners. Daarna volgt meestal het bekende verhaal: gemeenten gaan over de leefomgeving van mensen – van de stoep voor je huis tot de zorg voor je buurvrouw, van vergunningen tot scholen, van afval tot inspraak. Inwoners merken het gemeentebeleid dagelijks in hun directe omgeving – vaak zonder dat ze zich daar bewust van zijn. Dus de gemeente als meest nabije overheid? Geen speld tussen te krijgen, maar nabij zijn is niet genoeg.

Ide praktijk blijkt namelijk dat ‘nabij zijn’ niet per definitie betekent dat gemeenten ook écht in contact staan met hun inwoners. Echt contact maken is voor veel ambtenaren een zoektocht. En dat is niet zomaar een detail. Als we samen willen werken aan de samen(be) leving en het broodnodige vertrouwen tussen inwoners en overheid willen versterken, dan is contact maken geen luxe. Het is een basisvoorwaarde. Zonder contact geen groei in vertrouwen. Zonder deze groei geen betere samenwerking. Dus ergens wringt het als we zeggen dat gemeenten de meest nabije overheid zijn, terwijl het contact met inwoners soms wankel, gefragmenteerd of oppervlakkig blijft.
Vertrouwen is daarbij geen eenrichtingsverkeer. Het is niet iets wat inwoners ‘moeten hebben’ in hun gemeente – het geldt ook andersom. Wij, als ambtenaren – bestuurders, beleidsmakers, professionals – hebben zelf ook iets te doen met ons vertrouwen in inwoners. En daar wordt het spannend. Durven we de ander – de inwoner – de ruimte te geven om écht mee te doen, ook als dat betekent dat we niet alles in de hand hebben? Of houden we (onbewust) de touwtjes stevig vast, omdat we denken dat het misgaat als we loslaten?

Meer info
3,90
Praatplaat uit Sozio-special Jij en ik: Samenwerken aan een sterk Sociaal Domein

Praatplaat uit Sozio-special Jij en ik: Samenwerken aan een sterk Sociaal Domein

Een sterk Sociaal Domein zijn we samen. Het vraagt om samenwerking, vertrouwen, reflectie en leren, toegankelijkheid, taal, maatwerk en het normaliseren van hulp. Dat gaat niet vanzelf. Daarom houden we elkaar scherp, blijven we praten, leren en verbeteren. Samen werken aan een sterk Sociaal Domein begint hier. Elke dag.

Meer info
Gratis
Relationele zorg: Waarom de ouder-kindband ook na uithuisplaatsing aandacht vraagt

Relationele zorg: Waarom de ouder-kindband ook na uithuisplaatsing aandacht vraagt

Is een uithuisplaatsing het einde van de connectie tussen het kind en de ouder(s) en is het nu de taak van de hulpverlening om het kind te helpen los te komen van deze ouder(s) zodat het zich goed kan ontwikkelen? Of is het juist de opdracht aan de hulpverlening deze kinderen en ouders te helpen zich tot elkaar te verhouden, hen te ondersteunen bij hun zoektocht hoe zij hun levenslange connectie vorm kunnen geven op een manier die hen beide recht doet?

Zo dat is opgelost. Klaar!’ verzucht de gezinsvoogd nadat hij het kind bij zijn ouders heeft weggehaald en op de residentiële groep, waar ik werk, heeft geplaatst. Jarenlang echoot deze verzuchting in mijn hoofd na. Wat is er precies opgelost? En is er nu iets klaar? Of getuigen de driftbuien van het kind op de groep en het schelden van de ouders ’s avonds aan de telefoon vooral van iets anders? Ruim vijftien jaar na de woorden van de gezinsvoogd, doe ik een onderzoek naar doorwerking van uithuisplaatsing op de relatie tussen ouders en hun volwassen kinderen (Agterkamp, 2024) waarin ik met ouders en volwassen kinderen spreek die vroeger een uithuisplaatsing hebben meegemaakt. Zij geven hun visie op de bovenstaande vragen.

"Dat de gezinsdynamiek niet uit het oog verloren moet worden, hè. Dat het een onlosmakelijk deel is van het kind. Want hoe verrot die ouder ook was, ze hielden ervan en dat kan je niet zomaar verbreken en ik denk dat daar echt wel winst te halen valt. (…) Ik had wel gesprekken en de kinderen hadden gesprekken met allerlei therapeuten, maar echt helemaal in gezinsverband, dat heb ik ook wel een beetje gemist” (Maureen, 58 jaar, moeder van inmiddels volwassen uit huis geplaatste kinderen)

“Omdat je een kind bent, word je uit die gesprekken gehouden. Maar hallo, kijk even waarom we daar zijn! Dan heb je toch al veel te veel meegemaakt? Dan kan je toch net zo goed bij dat gesprek zijn? Ja, een kind moet kind zijn, Maar ik bedoel, je wordt eerst door de hel getrokken en daarna: nee, maar jij bent pas 9. Ja dag!” (Joy, vrouw die vroeger uit huis is geplaatst)

"Of ze [ouders] nou meedoen of niet meedoen, juist in het niet meedoen wordt het bijna nog groter" (Lydia, vrouw die vroeger uit huis is geplaatst)

Uithuisplaatsing blijkt geen einde te maken aan de doorwerking en het bestaan van de band tussen ouder en kind. Deze band blijft levenslang zijn invloed houden, of er nu contact is of niet. Kinderen gaven aan tijdens de uithuisplaatsing en tot ver in de volwassenheid op zoek te blijven naar balans in de ouder-kindrelatie. Hierdoor is het belangrijk bij mogelijke stresssignalen van een uit huis geplaatst kind de omgang met ouders niet direct te stoppen of te minderen, maar te zoeken naar andere vormen van contact en begeleiding (Stein, 2012). Alleen al het ondersteunen van contactmomenten, het vastleggen van de frequentie ervan en het investeren in de samenwerkingsrelatie kunnen het contact tussen ouders en kind bevorderen (Van Holen et al., 2020). Bovendien moeten uit huis geplaatsten geholpen worden om te gaan met negatieve en ingewikkelde familieverhoudingen.

Meer info
3,90
Samen sterker: Hoe sociaal werk in Bunschoten aan de basis staat van integrale schuldhulp

Samen sterker: Hoe sociaal werk in Bunschoten aan de basis staat van integrale schuldhulp

In de gemeente Bunschoten is een krachtig samenwerkingsverband ontstaan tussen sociaal werk, gemeente, SchuldHulpMaatje en Stadsring.  Dit partnerschap richt zich op het effectief ondersteunen van inwoners met financiële en sociale problemen. Wat deze aanpak bijzonder maakt, is dat het initiatief uit het hart van het dorp komt: de sociaal werkers van Stichting De Boei, die midden in de gemeenschap staan en elke dag samen met de inwoners werken aan bestaanszekerheid voor iedereen. 

De mensen van De Boei: spil in de sociale basis
De Boei is al jaren een vertrouwde naam in Bunschoten. Het team bestaat uit negen sociaal werkers, ondersteund door een kleine staf, en meer dan 180 betrokken vrijwilligers. Zij zetten zich in om op alle levensvlakken nabij te zijn: van geboorte tot het levenseinde. In de kern is De Boei wat je een ‘huisarts van het sociaal domein’ zou kunnen noemen: toegankelijk, verbindend en gericht op het voorkomen van duurdere zorg.

Hun grote doel is ambitieus en hoopgevend: ’Wij willen een methode ontwikkelen waardoor we voor elkaar kunnen blijven zorgen in Bunschoten’. Om dat te realiseren zetten zij sterk in op het activeren van buurten, het verbinden van organisaties en het slim inzetten van methoden en technieken zodat niemand buiten de boot valt. Vanuit hun werk zagen sociaal werkers steeds vaker inwoners met vragen over schulden en bestaanszekerheid. Dat leidde tot het ontwikkelen van de Schuldhulptrechter: een gebundeld aanbod van financiële dienstverlening.
Er was al laagdrempelige kortdurende hulp van vrijwilligers bij De Boei waar iedereen dagelijks kon binnenlopen. En de gemeente had een aanbod voor schuldhulpverlening via Stadsring. Om een echt compleet aanbod te maken miste De Boei een ‘leertraject’. Daarvoor is, in samenwerking met de lokale kerken, SchuldHulpMaatje opgezet. Een sociaal werker van De Boei is daarvan de coördinator, waardoor ook het maatschappelijk werk aangehaakt is. Door ook samen met Stadsring vroeg signalering van schulden uit te voeren, is de trechter compleet.

Meer info
3,90
Samen zoeken naar echte oplossingen

Samen zoeken naar echte oplossingen

In een sociaal domein vol complexe vraagstukken biedt niet weten soms meer kracht dan weten. Dit artikel laat zien hoe zoek-taal — de taal van open vragen en samen ontdekken — essentieel is voor stevige, effectieve lokale teams en geeft daarbij praktische handvatten om deze werkhouding te versterken.

Weet-taal: de schijn van zekerheid
Onze samenleving is doordrenkt van weet-taal. We stellen diagnoses, plakken labels, en schrijven mensen vaak in enkele termen aan. Weet-taal biedt ogenschijnlijk houvast en duidelijkheid: ‘Dit is ADHD,’ of ‘Jij hebt dit probleem.’ Maar deze vorm van communiceren draagt het risico in zich dat we mensen reduceren tot hun probleemdefinitie. Weet-taal sluit af: het tekent grenzen en wijst een pad, vaak zonder ruimte te laten voor de complexiteit van het echte leven. In Stevige Lokale Teams kan dit leiden tot snelle verwijzingen en standaardoplossingen die voorbijgaan aan wat iemand daadwerkelijk nodig heeft. Daarmee verliezen we juist de kracht van deze teams: hun nabijheid, hun vermogen om te verbinden, hun potentieel om echte maatwerkoplossingen te creëren.

Zoek-taal: de kracht van niet-weten
Daartegenover staat zoek-taal: de taal van openheid, van samen zoeken zonder vooropgezette antwoorden. Zoek-taal erkent dat geen enkele situatie ooit volledig te vangen is in een standaarddefinitie. In plaats van ‘Ik weet wat jij nodig hebt’, vraagt zoek- taal: ‘Wat speelt er bij jou? Wat kunnen we samen ontdekken?’ Het is een taal die ruimte biedt voor nuance, verandering en groei. Binnen Stevige Lokale Teams is zoek-taal cruciaal. Het helpt teams om vanuit oprechte nieuwsgierigheid en gelijkwaardigheid te werken. In een domein waar ingewikkelde vragen en menselijke complexiteit de norm zijn, vormt zoek-taal de brug tussen beleid en praktijk, tussen systeem en mens.

Meer info
3,90
Samenstaande minderjarige vreemdelingen

Samenstaande minderjarige vreemdelingen

De Nederlandse overheid moet alleenstaande minderjarige vreemdelingen beter beschermen. Immers, op basis van het Kinderrechtenverdrag heeft de overheid die verplichting. Als Kinderombudsman Metropool Amsterdam maak ik me zorgen. We praten veel over financiën en in het publieke debat in schadelijke ‘frames’. Ondertussen zijn er vooral plekken nodig waar deze kinderen wel worden gezien en gehoord over wat ze hebben meegemaakt.

Yassin is een slimme, lieve jongen. Zijn grootste passie is voetballen, iets waar hij veel energie en plezier uit haalt. Maar achter zijn glimlach schuilt ook veel verdriet. Als alleenstaande minderjarige vreemdeling verloor hij op jonge leeftijd zijn moeder en belandde hij vanuit een onveilige thuissituatie uiteindelijk in Nederland. De politie trof hem alleen aan op straat en bracht hem onder in een jeugdinstelling. Via de rechter werd een voogd over Yassin benoemd en werd hij in verschillende pleeggezinnen geplaatst. Vanwege zijn jonge leeftijd en trauma vond hij de woorden niet om duidelijk te maken wat hij allemaal meegemaakt had en hoe hij zich echt voelde. Toen Yassin de leeftijd van 18 jaar had bereikt en volwassen werd, stopte alle hulp. Hij stond er letterlijk alleen voor. Pogingen om een verblijfsvergunning via de ’buitenschuldregeling’ te verkrijgen mislukten; de IND (Immigratie- en Naturalisatiedienst) en DT&V (Dienst Terugkeer en Vertrek) twijfelden namelijk aan zijn identiteit en zijn verhaal. Er kon volgens deze partijen niet worden uitgesloten dat er misschien toch familiebanden waren in het land van herkomst. Om dat te kunnen aantonen werd geprobeerd contact te leggen met het land, maar dat erkende Yassin niet als staatsburger. Yassin liep vast in een systeem van bewijslast, waarin elk bewijs dat hij aanleverde als onvoldoende werd beschouwd. Staatloos en zonder enig perspectief zag Yassin zijn toekomstplannen in duigen vallen. Nederland liet hem langs de zijlijn staan. Het verhaal van Yassin raakt me diep. Het staat symbool voor een grote groep jongeren die tussen wal en schip valt en het laat zien hoe kwetsbaar alleenstaande minderjarige vreemdelingen (amv’ers) zijn in een (asiel) systeem dat hun onvoldoende bescherming biedt. Als Kinderombudsman Metropool Amsterdam krijg ik veel schrijnende verhalen te horen van de kinderen zelf, hun ouders of hulpverleners die om de kinderen heen staan. Soms ook een verhaal als dat van Yassin. In het publieke debat spreken mensen over ‘gelukszoekers’ terwijl ze zich niet verdiept lijken te hebben in de verhalen van de amv’ers. 

Meer info
Gratis
Sluitende aanpak voor mensen met multiproblematiek

Sluitende aanpak voor mensen met multiproblematiek

Landelijk wordt de interventie Wijk GGD zeer verschillend gepositioneerd waardoor het lastig is vast te stellen of de interventie noodzakelijk is voor een sluitende aanpak. Een stappenplan kan gemeenten helpen met keuzes maken in eventuele uitbreiding van hun aanbod. 

Uit onderzoek blijkt dat het gemeenten niet lukt om alle mensen die ondersteuning nodig hebben, tijdig te bereiken. Mensen worden geconfronteerd met ingewikkelde aanvraagprocedures en worden regelmatig van de ene instantie naar de andere doorverwezen. Ze worden onvoldoende betrokken bij het zorgdragen voor een sluitende aanpak, en ook hun naasten worden onvoldoende betrokken waardoor essentiële informatie voor een goede oplossing gemist wordt1. Dit kan er zelfs toe leiden dat door de gekozen oplossingen problemen verergeren.
Mensen met multiproblematiek hebben hulp nodig om volwaardig aan de maatschappij te kunnen deelnemen. De meerderheid van de mensen in kwetsbare omstandigheden voert zijn strijd in stilte, terwijl een klein deel zichtbaar overlast veroorzaakt2. Vanwege het individuele leed, leed aan naasten en het leed dat zorgwekkend gedrag brengt aan de samenleving is het noodzakelijk om het huidige zorg- en veiligheidssysteem te analyseren en optimaliseren zodat meervoudige stress die kan uitmonden in zorgwekkend gedrag en/of escalatie voorkomen wordt.

Interventie Wijk GGD
Diverse gemeenten zetten de interventie Wijk GGD in om een sluitende aanpak te bereiken in de ondersteuning en zorg voor mensen met multiproblematiek. De interventie Wijk GGD is in 1992 in de gemeente Amsterdam ontstaan. Wijk-GGD’ers zijn professionals die op mensen met zorgwekkend gedrag afgaan om vroegtijdig in te grijpen en escalaties te voorkomen. De wijk-GGD’er (of wijk-GGZ’er, zorgverbinder of wijkfunctionaris) werkt als verbindingsofficier in het netwerk van veiligheid en zorg3. Hij beoordeelt ter plekke de situatie en bepaalt en organiseert samen met (zorg)ketenpartners de benodigde aanpak en zorg. Dit voorkomt onnodige politie-inzet en verdere traumatisering bij de betrokkene.
Om te weten of de Wijk-GGD dé interventie is die ontbreekt in de huidige aanpak is het belangrijk dat per gemeente wordt gekeken wie op dit moment op mensen met zorgwekkend gedrag afgaan om vroegtijdig te signaleren, in te kunnen grijpen en/of escalaties te kunnen voorkomen. Het landelijke onderzoeksrapport over de Wijk GGD geeft namelijk aan dat vooral de samenwerking met een sociaal wijkteam, bemoeizorg, Veilig Thuis en het Meldpunt Zorgwekkend Gedrag van belang is. De taken van deze organisaties en van de Wijk-GGD’er lijken op elkaar en er is soms sprake van een overlap (Aarsen et al., 2022). Diverse gemeenten worstelen met de vraag waar nu precies de grens ligt en waar ieders verantwoordelijkheid ligt, zodat iedereen weet wie wat doet.

Meer info
3,90
Sozio 2 2025 - Jij en ik - Samen werken aan een sterk Sociaal Domein (complete editie)

Sozio 2 2025 - Jij en ik - Samen werken aan een sterk Sociaal Domein (complete editie)

  • Inclusieve taal is (taal) voor iedereen
  • Zelfredzaamheid in ouderenzorg
  • Woorden schieten te kort
  • Nabij is niet genoeg
  • Samen zoeken naar echte oplossingen
  • Interview met Erik Gerritsen
  • Een gemeente met een sterke sociale basis én specialistische zorg
  • Anders thuis: Gezinshuizen in een veerkrachtig sociaal domein
  • Stop het stapelen
  • De sociaal werker als teamcaptain in het sociaal domein
  • Vooruit spelen: Waarom de sociale basis het hoofdveld is
  • Jeugdondersteuning op kindcentra in Hollands Kroon
  • Collectieve weerbaarheid is hét antwoord op grensoverschrijdend gedrag
  • Samen sterker: Hoe sociaal werk in Bunschoten aan de basis staat van integrale schuldhulp
  • ‘Aanklooien’ maar wel evidenced based
  • Samenstaande minderjarige vreemdelingen
  • ‘De Generalist’ als sleutelfiguur in het sociaal domein 
  • Sluitende aanpak voor mensen met multiproblematiek
  • Associate degree Sociaal Werk in de gehandicaptenzorg
  • Relationele zorg: Waarom de ouder-kindband ook na uithuisplaatsing aandacht vraagt
  • De kracht van gemeenschapszin in Elburg: Samen leven, samen doen 
  • De gastvrije praktijk (tweeluik deel 2)
  • Praatplaat Jij en ik:
  • Samen werken aan een sterk sociaal domein
Meer info
14,95
Stop het stapelen

Stop het stapelen

De tijdlijn schetst een beeld van een zwaar overbelast gezin dat probeert te overleven. Als regioadviseurs bij het Platform Sociaal Domein (PSD) komen we met regelmaat vergelijkbare verhalen tegen. Het PSD heeft samen met een aantal gemeenten en ervaringsdeskundigen een preventieplan ontwikkeld met de titel ‘Stop het Stapelen’. 1 Dit plan waarin het Stabiliteitsmodel centraal staat, is gericht op het voorkomen en doorbreken van multiproblematiek. In dit artikel leggen we uit hoe het Stabiliteitsmodel (zie afbeelding 1) en de Aanpak Voorkomen Escalatie (AVE, zie afbeelding 2) een praktisch denk- en handelingskader bieden dat afgestemd is op de realiteit van inwoners en professionals van gemeenten en lokale wijkteams.

Ik verzuip, help mij, neem over!
Geen enkele professional wil de situatie zoals in de beschreven casus. Toch ontbreekt vaak het vermogen om het hele plaatje te zien en regie te voeren. Ook wordt de impact van stress onderschat. De casus laat dat goed zien. Alle goede bedoelingen van de uiteindelijk ingezette hulp en ondersteuning ten spijt: het was fragmentarisch, niet altijd passend en de administratieve rompslomp putte de dochter die alles moest regelen volledig uit. Met als risico nog meer opeenstapeling van problemen. Of zoals Fleur het zelf zei:’ verwaarlozing, drugsgebruik, schulden en ernstige psychische problemen lagen op de loer.’ Niet voor niets heeft het stabiliteitsmodel daarom de titel ‘Stop het stapelen’ meegekregen. Drie aspecten vormen de basis van het model: Meedoen, Bestaanszekerheid en Continuïteit van zorg en ondersteuning. Door te focussen op het verminderen van stress en het vergroten van veiligheid op deze aspecten (de middelste driehoek) ontstaat meer stabiliteit. Het model is ontwikkeld in samenwerking met ervaringsdeskundigen, bestuurders, beleidsmakers en professionals op het gebied van zorg en veiligheid.

Meer info
3,90
Vooruit spelen: Waarom de sociale basis het hoofdveld is

Vooruit spelen: Waarom de sociale basis het hoofdveld is

In het sociaal domein wordt vaak gesproken over de toegang tot zorg, indicaties, verwijzingen en routes richting gespecialiseerde hulp. Maar wie goed kijkt, ziet dat het echte spel ergens anders wordt gespeeld. Niet op de tribune van beleidskamers of bij de poort van zorginstellingen. Het gebeurt op straat, in buurten, in huiskamers, verenigingen en scholen. Dáár, in de leefwereld van mensen, bevindt zich het hoofdveld. En de sociale basis is geen voorveld, maar de kern van waaruit maatschappelijke veerkracht ontstaat.

Aanvallen is de beste verdediging’, zei Johan Cruijff.1 En hij had gelijk — niet alleen op het voetbalveld, maar ook in het sociaal domein. Want wie inzet op preventie, sterke gemeenschappen en tijdige ondersteuning, voorkomt dat mensen in zwaardere problemen belanden.

Preventie is de aanvalslinie van het sociaal beleid: proactief, verbindend, oplossingsgericht. Daar wordt gescoord. Het middenveld: waar verbinding ontstaat Elke succesvolle aanval begint met een sterk middenveld. Om in voetbalmetaforen te spreken zijn dat de buurtsportcoaches, jongerenwerkers, opbouwwerkers, schuldhulpverleners en huisartsen. Professionals die dichtbij staan, signalen oppikken en schakelen met de juiste partners. Als middenvelders zijn zij de onmisbare schakel tussen de leefwereld en het formele systeem. Te vaak worden zij nog gezien als ’extra’ of als onderdeel van het voortraject — maar ze zijn het spel. Zoals Pep Guardiola2 het formuleert: ’You cannot win without controlling the midfield.’ Hij doelde op balbezit, maar in ons domein gaat het over regie op het dagelijks leven van mensen. Over vertrouwen, nabijheid en continuïteit.
Werken in het sociaal domein is als voetballen: je wint nooit in je eentje. Het vraagt om samenspel, overzicht en vertrouwen in elkaar. De verdediging — beleidsmakers en juridische kaders — bewaakt de basis en zorgt dat er geen gaten vallen. Het middenveld — de buurtprofessionals — houdt het spel in beweging en schakelt met alle lijnen. En de aanval — de mensen in het veld, de directe hulpverleners — maakt het verschil in het contact met inwoners. Een team dat elkaar weet te vinden, komt verder dan de som der delen. Zonder solide verdediging raakt het vertrouwen zoek. Zonder creatief middenveld stokt het spel. En zonder scherpe aanval wordt er niet gescoord. Alleen door samen te spelen — elkaars rol respecteren, elkaar in positie brengen en blijven communiceren — maken we impact.

Meer info
3,90
Woorden schieten te kort (tweeluik deel 1)

Woorden schieten te kort (tweeluik deel 1)

Als systeemtaal blijft bestaan uit strikte regels en protocollen terwijl de leefwereld zachte woorden nodig heeft om gehoord en gezien te worden, dan zal de kloof tussen beide werelden nooit worden gedicht. Gastvrijheid kan de taalbrug en toegevoegde waarde zijn, waardoor ambtenaren, sociaal professionals en inwoners elkaar weer kunnen verstaan.

In dit tweeluik wil ik de lezers deelgenoot maken van mijn inzichten vanuit de visieleertrajecten die ik voor Platform sociaal domein/VNG organiseerde. Van daaruit wil ik hen meenemen en verbinden met de start van mijn Professioneel doctoraatonderzoek dat ik de komende vijf jaar zal uitvoeren voor het Graduate Network van zeven Hogescholen, waaronder Zuyd Hogeschool, in het domein van Leisure, Tourism en Hospitality. Dit praktijkonderzoek gaat over hoe gastvrijheid van toegevoegde waarde kan zijn in het sociaal domein van gemeenten.

In deel 1 van het tweeluik ga ik in op de geleerde lessen door de ondersteuning aan gemeenten en hun toegangsorganisatie in het sociaal domein. Dat deed ik door, drie jaar lang, visieleertrajecten te organiseren, op bijna twintig locaties door het hele land, met ruim veertig betrokken gemeenten en overige collega- ambtenaren. Vanuit die ervaring groeide mijn inzicht in hoe groot de kloof kan zijn tussen beleid en praktijk en tussen systeemtaal en leefwereldwoorden. En tegelijkertijd ook hoe sterk beleving, beelden en spel verbindende en gastvrije schakels kunnen zijn in deze tweedeling. 

Deze rijke ervaring vormde een belangrijke aanleiding voor mijn PD onderzoek (professioneel doctoraat) over de toegevoegde waarde van gastvrijheid in de toegang van het sociaal domein van gemeenten. In deel 2 neem ik de lezer mee in de wereld van gastvrijheid, en vertel hoe een taalbrug van toegevoegde waarde kan zijn voor de toegang tot het sociaal domein.

Als met gastvrijheid empathie en aandacht wordt bedoeld en het betekent dat je luistert naar de ander zonder oordeel, dan kan het woord gastvrijheid mogelijk een brug slaan tussen werelden in het sociaal domein: die van beleid en praktijk, van systeemtaal en mensenwoorden, van macht en afhankelijkheid. Gastvrije woorden, houding en inrichting (van zowel ruimtes als processen) maken dat inwoners zich welkom, gehoord en geholpen voelen. Dat vraagt natuurlijk om een verdieping en een verandering.

Meer info
3,90
Zelfredzaamheid in ouderenzorg

Zelfredzaamheid in ouderenzorg

Van zorgen vóór naar zorgen dát
In het sociaal domein voltrekt zich een fundamentele verschuiving: van reageren op problemen naar het versterken van eigen regie en veerkracht. Deze beweging naar voren vraagt dat we preventie, eigen kracht en samenwerking met het netwerk van mensen centraal stellen. In de ouderenzorg krijgt die verandering vorm in het stimuleren van zelfredzaamheid, ook bij mensen met een toenemende zorgvraag. Maar hoe geef je dat in de praktijk vorm? En wat vraagt dat van professionals, organisaties en naasten? In deze bijdrage nemen we je mee naar De Paladijn, een kleinschalige woonvoorziening voor ouderen met dementie. Daar is zelfredzaamheid geen idealistisch streven, maar een dagelijkse praktijk – met vallen, opstaan en leren. We laten zien welke rol medewerkers, bewoners en mantelzorgers spelen, en hoe een kleine gedragsinterventie grote impact kan hebben op de manier waarop zorg wordt ervaren én verleend.

Een kleinschalige woonvoorziening
De Paladijn is onderdeel van Vitalis WoonZorg Groep en een van de vele locaties die in Eindhoven gevestigd zijn. Bij de Paladijn wonen momenteel 24 bewoners. Zij hebben allen een eigen appartement met een slaapkamer, een badkamer en een kleine keuken. In principe wonen zij zelfstandig, maar er zijn 24/7 medewerkers aanwezig om, waar nodig, zorg te bieden. Behoud van eigen regie en het stimuleren van zelfredzaamheid zijn twee belangrijke principes binnen het begrip active ageing en leidend in de zorg bij de Paladijn. Er wordt altijd als eerste gekeken naar wat de bewoner nog zelf kan en hoe de medewerkers hierbij kunnen ondersteunen. Medewerkers moedigen daarbij de bewoners aan om zo lang mogelijk de regie te behouden door zelf keuzes te maken. Zo kunnen bijvoorbeeld bewoners die in staat zijn zelfstandig te douchen, zelf kiezen wanneer ze dat doen. Er wordt daarbij wel regelmatig gecontroleerd of er voldoende aandacht is voor de persoonlijke hygiëne. Ook bij het aankleden ’s ochtends proberen bewoners zoveel mogelijk zelf te doen. Begeleiding door middel van instructies wordt enkel geboden wanneer dit nodig is. De zelfredzaamheid van de bewoners wordt hierdoor behouden of zelfs vergroot, ziet men in de praktijk.
 
Vrijheid boven beperking
In tegenstelling tot veel zorginstellingen voor ouderen met dementie is de Paladijn geen gesloten woonvoorziening. De bewoners kunnen en mogen zelfstandig naar buiten. Dit stimuleert eigen regie en beweging. Een deel van de bewoners gaat zelfstandig wandelen als ze daar behoefte aan hebben. Sommige bewoners gaan zelfs met de fiets of lopend naar de supermarkt om boodschappen te doen. De bewoners dragen op die momenten wel een tracker voor het geval ze verdwalen. Op deze manier houden de zorgmedewerkers enige vorm van controle.

Meer info
3,90