We weten steeds beter dat het belangrijk is voor kinderen/jongeren om onvoorwaardelijk ‘er te mogen zijn’, ergens echt bij te horen en mee te doen. Hoe zorgen we ervoor dat kinderen opgroeien in een omgeving die voelt als thuis, ook als hun eigen thuis tijdelijk niet veilig of stabiel is?
In de jeugdzorg is de roep om bestaanszekerheid, verbondenheid en lokale oplossingen groter dan ooit. Toch blijven veel interventies nog te ver van het dagelijkse leven staan. Het is tijd om anders te kijken, te organiseren en te handelen: door gezinshuizen te zien als een natuurlijk onderdeel van de wijk, waar zorg en ondersteuning ontstaan vanuit relaties en nabijheid. Niet over kinderen beslissen, maar samen met hen en hun netwerk.
De jeugdzorg en ik
De (jeugd)zorg...ik ken haar (of hem...) van alle kanten..
Ik ben opgegroeid op het terrein van een gezinsvervangend tehuis voor gehandicapten waar mijn vader werkte. Daar waren we als gezin nauw verbonden met de ‘bewoners’. Als ik er nu, zo’n vijftig jaar later, nog kom ben ik voor een aantal bewoners een vertrouwde bekende. Als 16-jarige werd ik als ‘lastig’ bestempeld en werd ik uit huis geplaatst als ‘moeilijk opvoedbare jongere’1. Later leerde ik de jeugdzorg op een andere manier kennen als groepsleider, raadsonderzoeker, teamleider, inspecteur, programmamanager en nu als bestuurder van Gezinshuis.com.
Zo lang als ik meeloop in de jeugdzorg zie ik er mooie en goede dingen gebeuren. Jongeren die opbloeien, ouders die hun weg weer vinden, medewerkers die met hun hart het werk doen. Het heeft mij van ‘werk’ voorzien en het gevoel gegeven ‘ertoe te doen’. Maar ik heb ook veel onmacht ervaren en onvolkomenheden van het systeem gezien. De tijdelijkheid in het leven van een kind/jongere als groepsleider. Het ingrijpen in het ouderlijk gezag als raadsonderzoeker en het verdriet en onmacht bij ouders en kind hierover. Of de zwaar juridische en formele interventie als inspecteur bij een kleinschalige zorgaanbieder. En daarnaast de steeds verdere groei van ’problematisering’ en bureaucratisering, waarvan ik zelf in verschillende rollen ook onderdeel was en ben. Daarvan wil ik, en moeten de jeugdzorg en ik, loskomen.