In dit essay zet ik uiteen hoe de werelden van kindermishandeling en partnergeweld zich decennialang onafhankelijk van elkaar hebben ontwikkeld, zowel als het gaat om de aanpak ervan als het wetenschappelijk onderzoek.
En nog steeds zijn het twee gremia, maar de samenhang ertussen komt steeds duidelijker naar voren. Dit gaat samen met de noodzaak tot een andere, integrale en systeemgerichte aanpak, waarbij een paradigmaverschuiving nodig is: van gezinsdenken en bescherming van de ontwikkeling van het kind, naar denken in termen van individuen, aandacht voor patronen van gewelddadig gedrag en dwang, het begrenzen van plegers en het beschermen van kinderen en volwassen slachtoffers. Het Safe & Together model dat tijdens het congres van 20 november centraal staat, kan ons helpen in die andere aanpak.
De opbouw van dit essay is als volgt: eerst ga ik in op de verschillen in de oorsprong van de aanpak van kindermishandeling en partnergeweld, en op de betekenis van partnergeweld. Vervolgens zoom ik in op de aandacht die naar moeders gaat omdat verwacht wordt dat zij hun kinderen beschermen. Tot slot behandel ik het Safe & Together-model.
Verschillende oorsprong aanpak kindermishandeling en partnergeweld
Tegenwoordig weten we dat partnergeweld en kindermishandeling vaak samen voorkomen. En dat partnergeweld een risicofactor is voor kindermishandeling. Bovendien is het voor kinderen net zo schadelijk om getuige te zijn van geweld tussen ouders, als dat ze zelf slachtoffer zijn. Maar kindermishandeling en partnergeweld waren tot voor kort twee aparte fenomenen met een eigen ontstaansgeschiedenis.
Aandacht voor kindermishandeling begon in de jaren zestig van de vorige eeuw, toen kinderartsen erachter kwamen dat de botbreuken waarmee kinderen binnenkwamen niet waren veroorzaakt door broze botten, maar door mishandeling door ouders In die tijd werd ook de gehechtheidstheorie van Bowlby (1969) binnen jeugdzorg het nieuwe paradigma: een veilige verbondenheid tussen ouders en kind is van groot belang voor een gezonde ontwikkeling van kinderen. Dit leverde en levert ook nu nog een cruciaal dilemma op: hoe kunnen professionals aan de ene kant de gehechtheid tussen ouder en kind verstevigen en aan de andere kant de veiligheid borgen (Baartman, 2009)? Lange tijd, tot 2007, werd pedagogische tuchtiging, waarbij kinderen werden gestraft met fysiek geweld, geaccepteerd (Lünnemann & Van Arum, 2020; Steketee, 2017).3 De aanpak van kindermishandeling staat in het teken van ‘het gezin bijeenhouden’ en dwang zoveel mogelijk vermijden, ook wel de ‘fluwelen aanpak’ genoemd (Steketee, 2017). Als sprake is van onveiligheid voor het kind, wordt in eerste instantie via vrijwillige hulp gezocht naar het bereiken van meer veiligheid, en als dit niet tot voldoende veiligheid leidt, wordt jeugdbescherming erbij betrokken. Het draait hierbij om de ontwikkeling van het kind en de opvoedvaardigheden van de ouders. (Bosch & Rijbroek, 2020; Lünnemann et al., 2018).