COLUMN - De derde lantaarnpaal

COLUMN - De derde lantaarnpaal

Productgroep Geron 2012-2
2012
3,90
Gratis voor abonnees.

Omschrijving

Toen ik vijftien was raakte ik bevriend met een oude man. Gerhard was precies zeventig jaar ouder dan ik en dat viel mij uiteraard op. Zijn kale hoofd was bedekt met grote bruine ouderdomsvlekken, die ook zijn zwaar gerimpelde en ietwat trillende handen bedekten, zijn ogen keken waterig door een bril, zijn wangen hingen los op zijn gezicht en hij liep licht voorovergebogen met wankelende pas.
Ik vond hem stokoud en besefte toen niet dat hij nog een heel end te gaan had. Want al liep hij aanzienlijk langzamer dan ik en met minder vertrouwen, hij reisde met zijn weifelende pas nog altijd vrolijk de wereld rond. Zo rondreizend belandde hij ook bij mij in Amsterdam. Daar namen wij de taxi naar het restaurant omdat het net iets te ver lopen was voor hem. En toen we na het eten even langs de grachten wandelden, stak hij zijn arm door de mijne om wat beter vooruit te kunnen. Ik was zeventien, jong, snel en sterk en vond het sneu: zo oud, zo langzaam, zo onvast.

Bijna tien jaar later, toen hij vijfennegentig was en vele malen gebrekkiger, zou ik niet meer met medelijden naar hem kijken. Integendeel. Naarmate Gerhards lichaam het meer liet afweten, groeide mijn bewondering. Waar ik er al lang de brui aan had gegeven, bleef hij vol goede moed. Toen zijn ogen zo slecht waren geworden dat hij de krant en zijn boeken niet meer kon lezen, luisterde hij naar het nieuws op de radio en naar gesproken boeken. In plaats van de wereld rond te reizen, haalde hij oude dia's uit de doos en reisde zo door zijn herinneringen. En toen zijn benen het zodanig lieten afweten dat hij nog maar enkele meters kon lopen, verkondigde hij fier dat hij nog altijd naar de derde lantaarnpaal kon gaan.
Terwijl hij over de stoep wankelde, keek ik met mijn nog welgeschapen lichaam naar dat zwak gebrekkig lijf waarin een geest school die zo ongelofelijk veel sterker was dan de mijne. Nog altijd droom ik ervan ooit zo krachtig te zijn dat ik met oprechte voldoening en trots zal kunnen zeggen: ik kan nog naar de derde lantaarnpaal lopen.