De kracht om door te zetten Hoe kunnen we de impasse rondom thuiszitten doorbreken?

De kracht om door te zetten Hoe kunnen we de impasse rondom thuiszitten doorbreken?

2019
Gratis

Omschrijving

De resultaten van de vele gesprekken en het bestuderen van diverse bronnen, leiden tot een visie op de kracht om de impasse te doorbreken en vervolgens tot tien adviezen.

Gezamenlijk versterken deze de kracht van regionale partijen. Daar waar slechts een deel van deze adviezen wordt overgenomen, zal veel minder sprake zijn van de noodzakelijke versterking.

1. Hef het verschil tussen geoorloofd en ongeoorloofd verzuim op. Alle verzuim is ongewenst. Alle vormen van verzuim vragen om onmiddellijke en doelgerichte aandacht en actie. Omdat het een symptoom is van onderliggende problematiek en een voorbode is van een verergerende situatie. Adopteer daarom een aanpak die vanaf het allereerste verzuim in werking treedt. Ongeacht de aard van verzuim. Hef daarbij het huidige verschil tussen ‘geoorloofd’ en ‘ongeoorloofd’ verzuim op.


2. Stel preventie centraal. Richt de aandacht op alle situaties met een afbreukrisico voor kind of jeugdige. Deze leiden tot schooluitval en thuiszitten. Focus op de vraag wat er voor nodig is om kinderen of jeugdigen in hun kracht te houden en zonder kleerscheuren uit deze situaties te laten komen. Preventie levert de beste kansen op voor de betrokken kinderen en jeugdigen en brengt duurzame maatschappelijke opbrengsten tegen (veel) lagere kosten dan curatie. Daartoe moet een preventieakkoord gesloten worden in een regionaal convenant, vastgelegd in het OOGO.


3. Van leerplicht naar inclusie. Richt alle aandacht op het bevorderen en realiseren van het feit, dat alle kinderen zich op hun eigen wijze ontwikkelen en dus ook op hun eigen wijze leren. Leerplicht, in de zin van de uit 1969 daterende wettelijke regelingen, zal verlaten moeten worden. Alle kinderen ontwikkelen zich en leren en hebben recht op dat ontwikkelen en leren. Ze hebben dat recht samen en op ‘inclusieve’ wijze. Transformeer daarom leerplicht naar casusregie onderwijs en zorg met het mandaat om forcerende regie toe te passen. Leerplicht in de huidige vorm is immers geen ‘schoolplicht’


4. Schaf vrijstellingen af. Kinderen en jeugdigen leren op hun eigen wijze en doen dit niet in alle gevallen voor 100 % op een school (kinderen leren tussen de 1 % en 100 %: hoe dan ook en waar dan ook). Streef individueel maatwerk na om voor ieder kind en iedere jeugdige een eigen leerroute, arrangement, of oplossing te realiseren. Creëer voor alle kinderen en jeugdigen een situatie waarin naar vermogen sprake is van leren en zorg. Dan zit niemand meer thuis. Ook ontheffing van leerplicht (artikel 5.a) wordt daardoor overbodig.


5. Leg als onderdeel van het verzuimprotocol ‘informed consent’ voor ouders en kind vast. Ouders en kind moeten vanaf de eerste melding betrokken worden en instemmen.


6. Zet in op de ondersteuning van de leerkracht. Het is cruciaal dat de leerkracht vanuit zijn signalerende rol direct en zonder omwegen hulp in kan roepen.


7. Zorg bij wet voor een casusregisseur onderwijs en zorg. Als het multidisciplinaire team niet tot oplossingen leidt, wordt casusregie ingesteld. (na de eerste vier weken van verzuim). Deze regie komt in handen van een casusregisseur onderwijs en zorg met wettelijk mandaat en in opdracht van de wethouder jeugd (gemeente) en de directeuren van de betrokken samenwerkingsverbanden. Deze wordt ingezet wanneer sprake is van een impasse, of een dreigende impasse. Deze casusregisseur heeft een mandaat op zowel onderwijs- als zorgterrein (= formaliseren van de integraliteit van onderwijs-zorg) om ‘forcerende regie’ toe te passen. Hij kan er na twaalf weken, of zoveel eerder als nodig, voor kiezen om een doorbraakteam in te schakelen.


8. Organiseer een doorbraak. Samenwerkingsverbanden en gemeenten formeren als onderdeel van de regionale ondersteuningsstructuur een doorbraakteam, waarvan deel uitmaken: onderwijs, jeugdhulpverlening (regionaal expertteam), jeugdgezondheidszorg, leerplicht, Raad voor de Kinderbescherming, Veiligheidshuis en jeugdbescherming. Dit team omvat de bestaande structuur van thuiszitters-, actie-, of doorbraaktafels. Er is in die zin niet altijd sprake van een geheel nieuw team. Het doorbraakteam wordt door de casusregisseur gemobiliseerd wanneer na acht weken dreigt dat er tussen dat moment en de daaropvolgende vier weken geen passend aanbod is voor dit kind of deze jeugdige (opgeteld: 12 weken = drie maanden). Casusregisseurs kunnen het team ook eerder inschakelen, zodra stagnatie optreedt.


9. Maak arbitrage mogelijk. Als bovenstaande niet leidt tot een passende oplossing, dan kan een impasse ontstaan. De casusregisseur kan dan (naast het gebruiken van forcerende regie gericht op de professionals) beslissen tot arbitrage. Hiertoe vraagt hij ouders mee te werken aan bindende arbitrage, waarbij zij zelf een vertegenwoordiger aan kunnen wijzen. Zodat zij zich gehoord en vertegenwoordigd weten.


10. Regionaal bindende afspraken en aanpassing wet- en regelgeving. Samenwerkingsverbanden en gemeenten nemen het initiatief om in een versterkt OOGO een bindend regionaal convenant op te stellen. Vóór het nieuwe schooljaar stelt men via deze afspraken een gemandateerd casusregisseur onderwijs-zorg aan. Ook vroegsignalering en ordentelijke registratie worden hierin geregeld. Hieraan voorafgaand wordt het OOGO verbreed: Aan de gesprekstafel worden ook uitgenodigd de gecertificeerde instellingen, Jeugdgezondheidszorg, het onafhankelijke ouderplatform, Raad voor de Kinderbescherming en Veiligheid. Van de Rijksoverheid worden meerdere maatregelen gevraagd. Het gaat dan om het opheffen van het verschil in geoorloofd- en ongeoorloofd verzuim, het aanpassen van de wetgeving rond ‘leerplicht’, het beleggen van de taak van een casusregisseur om de forcerende regie mogelijk te maken, de plicht tot het afsluiten van een regionaal convenant en het wegnemen van de huidige obstakels om werkelijk maatwerk te kunnen bieden aan kinderen en jeugdigen. Dit betreft de bekostigingsstructuur, het inrichtingsbesluit onderwijs (VO) en vormgevingsregelingen binnen het onderwijs, alsmede het vastleggen van de 3-maanden-termijn om tot een werkelijke oplossing te komen. Ook de rol van het OM hoort hier bij.

 

Bron: Rijksoverheid