Uit onderzoek blijkt dat mensen met een achtergrond van huiselijk geweld een veel groter risico hebben op psychische klachten en verslaving (Trimbos-instituut, 2023; Rijksoverheid, 2022).
Het is daarom belangrijk om het gesprek erover te blijven voeren. Dit onderwerp gaat vaak gepaard met gevoelens van schaamte, wat openheid bemoeilijkt. Daarnaast kan het voor betrokkenen onveilig zijn om erover te spreken. Ervaringsdeskundige Sabrina beschikt over drie ervaringe op het gebied van huiselijk geweld. Eén vanuit haar moeder en later vanuit zichzelf. Ze herkent dat gevoel van schaamte: “Mijn moeder heeft van huis uit nooit geleerd te praten over trauma’s, pijn en verdriet. Ze is van Indonesische afkomst en in die cultuur is het normaal dat je alles binnen de muren houdt. Mijn moeder voelde zich thuis niet gezien en gehoord en zocht op een andere plek naar liefde. Op haar zestiende raakte ze zwanger van mij, niet geheel vrijwillig, maar ze wilde geen abortus. Ze heeft de zwangerschap maanden verborgen gehouden. Het was een verdrietige periode voor haar en de relatie met mijn vader hield uiteindelijk ook geen stand. Omdat mijn moeder geen inkomsten had en haar eigen moeder niet nog meer wilde belasten is zij uit noodzaak begonnen met het dealen van drugs. Zij zag dat als haar enige oplossing aangezien zij verder geen hulp kreeg. Na een aantal relaties kwam ze terecht bij een man die achteraf gezien zelf al problemen had. Hij zat in de criminaliteit en kwam terecht in de drugswereld.
Mijn moeder was jong en naïef en had een laag zelfbeeld. Ze had moeite met de Nederlandse taal en geen school afgemaakt. Kortom, daar maakte hij misbruik van. Haar wereld werd steeds kleiner en ze werd zijn wereld ingezogen. Ik weet nog dat ik geen vriendjes of vriendinnetjes mee naar huis durfde te nemen. Ik schaamde me en wilde niet raar gevonden worden.
Vertellen over de situatie kon ik ook niet, ik wilde mijn moeder beschermen. Zo klein als ik was hield ik rekening met de situatie.”
Sabrina begrijpt ook dat mensen er niet over durven te praten. Ze heeft zelf ervaren dat dit niet altijd positief uitpakt: “Ik had nooit geleerd om voor mezelf op te komen of op welke signalen ik moest letten. Mijn moeder wist dit namelijk ook niet. Op mijn zeventiende ben ik uit huis gegaan, de grote wereld in zonder enige handvatten. Ik was jong en naïef, zocht op de verkeerde plekken naar de liefde en aandacht die ik thuis miste. Ik kreeg een relatie met een man die in eerste instantie heel aardig en lief voor me was. Ongeveer een jaar na het begin van de relatie begon hij jaloerse opmerkingen te maken. Het ging van kwaad tot erger, maar hij draaide het altijd zo dat het mijn schuld was. Ik raakte zwanger van onze dochter en besloot het toch een kans te geven. Helaas escaleerde het toen mijn dochter een jaar was. Hij kreeg woorden met mijn vriendin over een uitje dat zij en ik hadden gehad en over zijn gedrag, maar dat eindigde in een slaande ruzie. Wat anderen op zo’n moment vergeten, is dat jij nog met hem naar huis moet. Thuis viel hij mij aan, hij sloeg mij een blauw oog en de volgende dag sloot hij mij op. Toen besloot ik om samen met mijn dochter te vluchten en ben ik met haar uit het raam geklommen. Ik kon het niet langer meer verbergen voor mijn vriendinnen en familie.”
Na een heftige periode bouwt Sabrina langzaam, samen met haar dochter, dankzij de hulp van instanties een nieuw leven op in Utrecht. Na een aantal jaar ontmoet ze ook een nieuwe man. “Ik was 22 jaar en had eigenlijk nog niets geleerd van de signalen van huiselijk geweld en het type persoon. Ook deze man was aardig en lief, maar heel jaloers.