Onvoltooid verleden tijd
In Nederland sterft gemiddeld elke acht dagen een vrouw door toedoen van haar (ex-)partner. De maatschappelijke aandacht voor femicide is de laatste jaren sterk toegenomen, mede dankzij de inzet van journalisten, nabestaanden en onderzoekers. Toch blijft de structurele aanpak achter. We weten inmiddels veel over de patronen van intieme terreur, maar handelen er nog te weinig naar.
Achter de cijfers gaan gezinnen schuil waarin geweld geen incident is, maar een patroon — een systeem van controle, vernedering en angst dat zich afspeelt in de beslotenheid van huis en gezin. Toch spreken we in rechtszalen, processen-verbaal en krantenkoppen nog te vaak over familiedrama’s, ‘huiselijk’ geweld of incidenten. Zulke woorden doen afbreuk aan de werkelijkheid: ze ontnemen de dader zijn context en het slachtoffer haar stem. De strijd tegen femicide en intieme terreur vraagt daarom niet alleen om meer bewustzijn, maar ook om beleidswijzigingen en professionele moed. Moed om te erkennen dat dit geen privéprobleem is, maar een rechtsstatelijke opdracht. En moed om onszelf, onze instellingen en onze wetgeving de vraag te stellen: beschermen wij werkelijk wie bescherming nodig heeft?
Taal, framing en verantwoordelijkheid
De woorden die we kiezen bepalen wie verantwoordelijkheid draagt. Wie spreekt over ‘huiselijk’ geweld, suggereert dat het om een privézaak gaat; wie spreekt over intiem terrorisme, legt bloot dat het gaat om machtsmisbruik met als doel het aanjagen van (doods)angst.
Het verschil is niet semantisch, maar juridisch en moreel van aard. In landen als het Verenigd Koninkrijk en Ierland is coercive control - dwingende controle - inmiddels al lang geleden strafbaar gesteld. Voltooid verleden tijd.
Het wordt daar erkend als een vorm van psychisch geweld die de autonomie van slachtoffers stap voor stap vernietigt. In Nederland ontbreekt zo’n erkenning nog steeds. Daarmee blijft het patroon van controle en isolatie grotendeels onzichtbaar voor politie, OM en rechters. Wie geweld niet benoemt voor wat het is, kan het ook niet (goed) bestrijden.
De vergeten kinderen
Achter elke femicide staan niet alleen twee volwassenen, maar vaak ook kinderen die in één moment hun hele wereld verliezen.
Het WODC-onderzoek Zorg voor kinderen na partnerdoding beschrijft hoe in negen jaar tijd minstens 257 kinderen in Nederland een ouder verloren door partnerdoding, meestal hun moeder — in 88% van de gevallen door toedoen van hun vader.
Meer dan de helft van deze kinderen had nadien posttraumatische stressklachten, en bij 92% bestond er op enig moment zorg over het welzijn op minstens één domein (Alisic et al., 2014). Deze kinderen verliezen niet alleen hun ouders, maar ook hun huis, school, vriendjes, soms zelfs hun achternaam. Ze worden letterlijk en figuurlijk ontworteld. En toch zijn zij in het maatschappelijk debat vrijwel afwezig. Er is geen nationaal protocol voor hun langdurige begeleiding, geen structureel fonds, geen gespecialiseerde jeugdzorglijn.