In het beroepsprofiel1 van de sociaal werker is ‘interprofessioneel samenwerken’ een van de kernbekwaamheden, waarbij het ‘regie kunnen voeren’ in de samenwerking belangrijk is. Maar interprofessioneel samenwerken veronderstelt ook dat sociaal werkers een heldere beroepsidentiteit hebben en weten wat hun toegevoegde deskundigheid is naast de andere professies. Sociaal werkers bevorderen sociaal functioneren. In deze bijdrage laten we aan de hand van enkele praktijkvoorbeelden zien hoe sociaal werkers een sleutelrol vervullen in het samenspel tussen professionals. Niet als trainer aan de zijlijn, maar als teamcaptain ín het veld: iemand die het overzicht houdt, het spel leest en collega’s in positie brengt. Hij hoeft niet zelf te scoren, maar zorgt dat het team als geheel effectieve speelt.
In het dagelijks leven lopen mensen soms tegen problemen aan waarbij een eenvoudige interventie van een hulpverlener voldoende is. Een gebroken been kun je in het gips zetten en voor een belastingaanslag die je niet kunt betalen kun je een regeling of soms kwijtschelding aanvragen. Maar het wordt al moeilijker als iemand voor de derde keer in korte tijd iets heeft gebroken of vertelt elke maand te kort te komen. Sociaal werkers in wijkteams zien ook een sterke toename van meervoudige problematiek. Vaak komt een sociaal werker erachter dat er meer vragen spelen dan alleen die vraag waarmee de persoon binnenkwam bij bijvoorbeeld de huisarts, een praktijkondersteuner, een vrijwilliger, een gemeenteloket of een school.
We kunnen de grens van het team van de sociaal werker trekken bij diens directe collega’s in zijn of haar organisatie, maar de problemen van cliënten beperken zich zelden tot die grenzen. De sociaal werker heeft andere betrokkenen nodig om zijn werk goed te kunnen doen en visa versa. Dat laat zich het best illustreren aan de hand van een praktijkvoorbeeld dat ook laat zien hoe belangrijk het is dat er meer ontschotting van het sociaal domein en het zorgdomein tot stand komt. Een recente publicatie van Toezicht Sociaal Domein pleit ook voor verbetering van de samenwerking in het sociaal domein.
In Utrecht is er bij Buurtteam Oost elke zes weken een ggz-casuïstiekoverleg. Het is rond lunchtijd als op een dinsdagmiddag een groep professionals samenkomt bij Buurtteam Oost. Het is een divers gezelschap van hulpverleners uit de wijk. Aan tafel zitten onder meer een huisarts, een praktijkondersteuner, een sociaal werker als ggzagoog, een sociaal psychiatrisch verpleegkundige, een ambassadeur van de informele zorg en een sociaal werker van het wijkteam Ze komen bijeen om casuïstiek te bespreken op het gebied van geestelijke gezondheidszorg. Nadat de deelnemers de gelegenheid hebben gehad om informatie uit te wisselen over actuele ontwikkelingen, wordt er gevraagd wie er een casus wil inbrengen. De inbreng is altijd anoniem, conform de beroepscodes3 worden geen persoonlijke gegevens uitgewisseld. De huisarts wil graag wat inbrengen over een patiënt waar ze in de praktijk niet goed raad mee weet.