Duurzame verbetering van gezond financieel gedrag. Droom of werkelijkheid?

Duurzame verbetering van gezond financieel gedrag. Droom of werkelijkheid?

Gratis

Omschrijving

WRR Working Paper 23 is geschreven als achtergrondstudie voor het project ‘Maatschappelijke scheidslijnen’. In dit project gaat de WRR in op de vraag wat momenteel de belangrijkste maatschappelijke scheidslijnen in onze samenleving zijn, in hoeverre we die scheidslijnen als problematisch of zorgelijk moeten kwalificeren, en wat we zonodig tegen die scheidslijnen kunnen doen.

De huidige generatie van interventies is niet effectief, concluderen de auteurs. Er ligt een te grote nadruk op kennisoverdracht en er is (veel) te weinig aandacht voor het vergroten van competenties, motivatie en geloof in eigen kunnen. Interventies worden vaak onzorgvuldig opgezet en uitgevoerd en zeker in Nederland zelden geëvalueerd. Maar als de wens om het financiële gedrag van de Nederlander te beïnvloeden serieus is, dan zijn er volop mogelijkheden om interventies anders in te richten en, door ze in een evaluatiecyclus te brengen, echt effectief te maken.

In dit paper is gezocht naar een antwoord op de vraag of het mogelijk is om door gerichte interventies te bevorderen dat burgers gezond financieel gedrag (gaan) vertonen. De aanleiding om deze vraag te stellen is de constatering dat het weliswaar goed gaat met een grote groep huishoudens, maar dat een eveneens grote groep huishoudens serieuze risico’s loopt of zelfs risicovolle of problematische
schulden heeft. Gezond financieel gedrag kan voorkomen dat mensen in problemen komen en is – als er toch problemen ontstaan – een randvoorwaarde om er weer uit te komen.
Om de centrale vraag te beantwoorden is geanalyseerd wat er zowel in het buitenland als in Nederland bekend is over de effectiviteit van interventies om gezond financieel gedrag te bevorderen. In Nederland is er nauwelijks kennis over de effectiviteit van interventies. En voor zover er wel inzicht is, zijn de resultaten teleurstellend. Voor de meeste interventies geldt dat ze het financiële gedrag niet of nauwelijks positief beïnvloeden. In het buitenland zijn er veel meer interventies geëvalueerd. Maar ook daar zijn de effecten teleurstellend. Meta-analyses die de effecten van bijna driehonderd studies in kaart brachten, laten zien dat zelfs de meest effectieve interventies zelden het gedrag radicaal beïnvloeden. Vaak wordt maar een klein deel bereikt of is de invloed van de verandering klein.
De teleurstellende effecten roepen de vraag op of de conclusie van dit paper moet luiden dat de inzet van gerichte interventies geen zin heeft. Op basis van de metaanalyses ligt die conclusie weliswaar voor de hand, maar die wordt in dit stuk niet getrokken. Een volksgezegde luidt: ‘als je doet wat je deed, dan krijg je wat je kreeg’. Dit gezegde gaat ook op voor de interventies om te bevorderen dat mensen gezonder financieel gedrag gaan vertonen. De huidige interventies leveren weinig op. De inzet daarvan zal in de toekomst ook weinig opleveren. Maar de literatuur en de onderzochte interventies bieden een aantal beloftevolle aanknopingspunten om in de toekomst wel echte effecten te realiseren.
Het incasseren van die beloften begint met de analyse wat maakt dat mensen gezond financieel gedrag vertonen. Onder veel – ook Nederlandse – interventies ligt ten onrechte de veronderstelling dat kennis (financial literacy) en eventueel vaardigheden (competenties) volstaan om ervoor te zorgen dat mensen het gewenste gedrag gaan vertonen. Dit is een misvatting. Om mensen te stimuleren om
gezonder financieel gedrag te vertonen is het van belang dat interventies voorzien in een combinatie van kennis, competenties en activering. Met dit laatste wordt bedoeld dat deelnemers gemotiveerd worden om gebruik te maken van een interventie en dat er aandacht wordt besteed aan de rol van het geloof van eigen kunnen (self-efficacy). De sporen kennis, competenties en motivatie zijn in hoofdstuk 3 van dit paper samengebracht in een model van gezond financieel gedrag. Als wordt aangenomen dat voorgaande elementen randvoorwaardelijk zijn om gedrag te beïnvloeden, dan is het niet verwonderlijk dat de meta-analyses en Nederlandse onderzoeken zo negatief zijn. Immers, in de meeste interventies wordt alleen ingezet op kennisoverdracht (vergroten van financial literacy) en hoogstens een beetje op het bevorderen van competenties. Maar zowel in Nederland als in het buitenland wordt er zelden ingezet op de drie sporen die op basis van het beschikbare
onderzoek in samenhang voorspellend lijken te zijn voor het vertonen van gezond(er) financieel gedrag.
Het antwoord op de centrale vraag uit dit paper luidt dat er goede gronden zijn om aan te nemen dat gezond(er) financieel gedrag bevorderd kan worden als interven￾ties inzetten op de drie sporen van het model en daarnaast voldoen aan een aantal randvoorwaarden. De drie belangrijkste randvoorwaarden zijn: een scherpere afbakening van het doel en de doelgroep van de interventie, een scherpere timing van de interventies en een design waarin werkzame bestanddelen het fundament vormen. De combinatie van deze randvoorwaarden is belangrijk.
Voor veel van de onderzochte interventies geldt dat er hele brede en vage doelen worden gekozen, zoals het bevorderen van de financiële zelfredzaamheid of de financiële gezondheid. Door veel scherper af te bakenen (bijvoorbeeld bevorderen
spaargedrag of omgaan met verleidingen) kan een interventie veel gerichter wor￾den van opzet. Dit maakt het design van een interventie vaak eenvoudiger, maar
ook de resultaten eenvoudiger meetbaar.