Een veilige haven als springplank

Een veilige haven als springplank

Gratis

Omschrijving

Eindrapportage van  een onderzoek naar buurtcirkels

In de zomer van 2017 zijn twee Amsterdamse zorgaanbieders, HVO-Querido en Cordaan, van start gegaan met het opzetten van Buurtcirkels in Amsterdam, in samenwerking met de Rotterdamse zorgaanbieder Pameijer, die het concept in Nederland ontwikkelde. Buurtcirkels sluiten aan bij een bredere ontwikkeling van vermaatschappelijking en ambulantisering van de langdurige geestelijke gezondheidszorg.
Het recept van Buurtcirkels is relatief simpel. Een groep mensen met een psychiatrische, psychosociale of verstandelijke beperking die in eenzelfde buurt wonen, spreekt regelmatig met elkaar af, onder begeleiding van een professionele coach van een zorgorganisatie en een vrijwilliger uit de buurt. Het samenkomen is niet alleen gericht op met elkaar in contact komen, maar ook nadrukkelijk op gezamenlijk nieuwe relaties en contacten met de buurt aangaan. De Buurtcirkel heeft een dubbele doelstelling: het stimuleren van sociale integratie, om zo de kwaliteit van leven te verbeteren en professionele inzet te verminderen.
In samenwerking met Cordaan en HVO-Querido heeft de Hogeschool van Amsterdam anderhalf jaar een actieonderzoek uitgevoerd naar (de ontwikkeling van) Buurtcirkels.
Gedurende de looptijd van het onderzoek zijn zeven Buurtcirkels opgericht waarvan drie recentelijk van start zijn gegaan. Het doel van dit onderzoeksproject is tweeledig:
1. Inzicht verkrijgen in de uitkomsten van de Buurtcirkel voor de kwaliteit van leven van deelnemers;
2. Inzicht verkrijgen in werkzame elementen bij Buurtcirkels,met name met betrekking tot de invloed van de buurt (sociale infrastructuur) en de ketensamenwerking (governance in de ambulante keten, samenwerking formeel/informeel).

We hebben respondenten gevraagd welke verwachtingen zij hebben met betrekking tot de impact van Buurtcirkels op de kwaliteit van leven van deelnemers en de ontwikkeling van de cirkels in de praktijk in relatie tot de buurt. Uit gesprekken met alle betrokkenen komen - afhankelijk van de cirkels en individuele deelnemers, hun samenstelling en de invulling die professionals en vrijwilligers aan hun rol geven - uiteenlopende oriëntaties naar boven. Om verschillen en overeenkomsten inzichtelijk te maken, hebben we een oriëntatie-kwadrant ontwikkeld, waarin we vier oriëntaties centraal stellen. In het kwadrant maken we om te beginnen een onderscheid tussen interne en externe oriëntaties. De interne oriëntatie richt zich voornamelijk op groepsprocessen en de persoonlijke ontwikkeling van deelnemers binnen de Buurtcirkel. De externe oriëntatie richt zich op interactie met de omgeving en buurt, zoals partnerorganisaties, basisvoorzieningen en andere buurtbewoners. In het kwadrant maken we daarnaast onderscheid tussen een smalle en een brede oriëntatie. Buurtcirkels met een smalle opvatting en een interne oriëntatie richten zich voornamelijk op ontmoeting. Het doel van Buurtcirkels is sociaal contact. De brede variant van Buurtcirkels met een interne oriëntatie gaat een stap verder en richt zich op persoonlijke ontwikkeling en het ‘herstellend’ vermogen van deelnemers. Het achterliggende doel is het bevorderen van zelf- en samenredzaamheid.

Buurtcirkels met een externe oriëntatie en een smalle opvatting bewegen zich voornamelijk binnen de wereld van voorzieningen. Het doel is om een intensieve samenwerking aan te gaan met andere professionele organisaties. Buurtcirkels met een brede opvatting binnen de externe organisaties bewegen zich, soms letterlijk, in de buurt. Zij zoeken interactie met andere bewoners en het ‘gewone’ buurtleven.
De verschillende oriëntaties hebben op verschillende manieren impact op de kwaliteit van leven van deelnemers, al is meer onderzoek nodig om dit preciezer in kaart te brengen. Om de invulling en richting van Buurtcirkels te kunnen beïnvloeden is het van belang bewust te zijn van de factoren die de verhouding tussen de oriëntaties beïnvloeden, waardoor sommige oriëntaties in de praktische uitwerking meer ruimte krijgen dan anderen. Uit de gesprekken met betrokkenen blijken zowel absolute factoren (tijd en buurt) een rol te spelen – dus factoren die niet te beïnvloeden zijn - als meer betrekkelijke (opvatting deelnemers en invulling coaches en vrijwilligers) – dus factoren die wel kneedbaar zijn.