H3 - Effecten van sociale omgeving en buurt op criminele carrières

H3 - Effecten van sociale omgeving en buurt op criminele carrières

Productgroep Jonge criminelen die volwassen worden
3,90
Abonneeprijs: € 1,56

Omschrijving

Verschillende onderzoekers wijzen erop dat criminele activiteiten in veel gevallen afhangen van de context waarbinnen ze plaatsvinden (Horney e.a., 2012; Wortley & Mazerolle, 2008). Criminelen komen vaak samen in bepaalde buurten of hangen rond op bepaalde locaties in een buurt. In dit hoofdstuk behandelen we de vraag of de mate waarin iemand crimineel gedrag vertoont, verandert wanneer de betreffende persoon van de ene naar de andere buurt verhuist. We richten ons ook op andere contextuele veranderingen in de sociale omgeving, zoals het verlaten van het ouderlijk huis tijdens de adolescentie of jongvolwassenheid als gevolg van huwelijk of het vinden van een baan. We dragen argumenten aan voor de stelling dat het slechts mogelijk is beide typen context goed te begrijpen als we ze controleren voor wederzijdse effecten. Dat wil zeggen dat we bij de bepaling van het effect van het ene type context een eventueel medebepalende invloed van het andere type context uitfilteren en vice versa.

Betekenissen van ‘context’ en de verwevenheid ervan
Van ‘context’ kunnen we ons op minstens twee manieren een begrip vormen. In onderzoek naar criminele loopbanen verwijst het gewoonlijk naar de sociale omgeving, zoals iemands relatie tot zijn ouders, partner, kinderen, vrienden en collega’s. In deze betekenis heeft ‘context’ een duidelijke sociaal-psychologische inhoud en verwijst ‘verandering van context’ naar grote veranderingen in de directe sociale context (omgeving). We denken dan zowel aan verlaten van het ouderlijk huis, trouwen, scheiden, een kind krijgen als aan nauw verwante veranderingen in de sociale omgeving zoals een opleiding beginnen en afronden en het verwerven of verliezen van een baan. In dit hoofdstuk bespreken we wat er bekend is over het effect van veranderingen in de directe sociale omgang op stoppen of doorgaan met criminaliteit in de periode tussen adolescentie en jongvolwassenheid.

Een tweede uitwerking is ontleend aan de omgevingscriminologie (Wortley & Mazerolle, 2008), waarin ‘context’ veelal wordt opvat als buurtcontext. Omgevingscriminologen gaan ervan uit dat wat een persoon op een bepaalde plaats en tijd overkomt, afhankelijk is van zijn of haar eigen kenmerken (persoonlijkheid, geschiedenis, sociale omstandigheden) én van de kenmerken van gebeurtenissen in zijn of haar directe geografische omgeving. Een bekend voorbeeld is de stelling van Shaw & McKay (1969 [1942]) dat het sociale organisatieniveau van een buurt beïnvloedt of bewoners al dan niet het criminele pad opgaan en dat een hoog sociaal organisatieniveau een buurt helpt om criminaliteit in te perken door intensief toezicht. In dit hoofdstuk bespreken we de empirische kennis over de invloed van verhuizen van de ene naar de andere buurt op het criminele gedrag van jongeren tussen adolescentie en jongvolwassenheid.

Wie onderzoek doet naar de invloed van een van beide typen contextuele veranderingen op criminele carrières, moet tegelijkertijd rekening houden met andere wijzigingen. Zo gaat een verhuizing van de ene naar de andere buurt meestal gepaard met vorming van een huishouden, nieuwe vriendschappen, ander werk, een nieuwe opleiding en een gewijzigd welvaartsniveau. Op dezelfde manier leiden veranderingen in de directe sociale omgeving er vaak toe dat iemand naar een andere buurt verhuist, bijvoorbeeld omdat de betreffende persoon in een andere stad gaat studeren of net gescheiden is van een partner. De eventuele verbanden tussen deze contextuele veranderingen vormen een uitdaging voor onderzoekers die de invloed van iedere contextuele verandering op de ontwikkeling van iemands criminele gedrag willen bepalen. Het blijkt echter dat er in veel onderzoek geen rekening wordt gehouden met veranderingen in de buurtcontext die vaak samenvallen met wijzigingen in de directe sociale context.

In de periode die in dit boek en dit hoofdstuk centraal staat, de overgang van late adolescentie naar vroege volwassenheid, voltrekt zich een groot aantal contextuele veranderingen, die zowel plaatsvinden in de directe sociale omgeving als in iemands buurt. Veranderingen zoals verlaten van het ouderlijk huis, beginnen of voltooien van een opleiding, een eerste baan, trouwen, een gezin stichten, gaan dikwijls samen met verhuizen naar een andere buurt.