Een zorgverlener wordt geacht zorg te bieden conform professionele richtlijnen en standaarden. De patiënt heeft hier recht op. Een zorgverlener die te maken heeft met een anderstalige patiënt schat in of de taalbarrière het verlenen van adequate zorg in de weg staat. Indien dit het geval is schakelt de zorgverlener een tolk in om tot een effectieve communicatie te komen en schat in of dit een professionele tolk moet zijn. In een aantal situaties is het noodzakelijk dat een professionele tolk wordt ingezet om verantwoorde zorg te kunnen bieden. In andere situaties kan een informele tolk voldoende zijn om tot verantwoorde zorg te komen.
Van zorgverleners wordt verwacht dat zij kunnen inschatten in welke situaties een tolk nodig is en of dit een professionele, of een informele tolk kan zijn. Gebruik van een beoordelingsschema helpt bij het maken van deze keuze.
Doel kwaliteitsnorm
Deze kwaliteitsnorm stelt de zorgverlener in staat om in aanvulling op de eigen professionele standaarden een zorgvuldige afweging te maken over de inzet van een professionele tolk en zal bijdragen aan een efficiënte inzet van middelen. Deze norm is bedoeld om zorgverleners een leidraad te bieden bij de keuze voor een tolkvoorziening. Dit zal afhankelijk van de beroepsgroep en setting bij implementatie verder uitgewerkt worden. Hieronder wordt in het kort de achtergrond van de totstandkoming van de kwaliteitsnorm en het wettelijke kader geschetst. Paragraaf 6 bevat de kern van de kwaliteitsnorm. Daarin worden twee stappen onderscheiden die behulpzaam zijn bij de afweging over de inzet van een tolk. In een schema (bijlage 1) wordt vervolgens weergegeven welke stappen de zorgverlener dient te doorlopen bij de afweging voor het inzetten van een professionele tolk.
Aanleiding kwaliteitsnorm
Op grond van de Veldnorm voor de inzet van tolken in de gezondheidszorg1 moest in alle gevallen waarin sprake is van een taalbarrière een professionele tolk ingeschakeld worden. De verandering van de financiering van tolkdiensten per 1 januari 2012 betekende een hernieuwde discussie over rechten en plichten van patiënt2 en zorgverlener, over financiering en over het gebruik van informele tolken. Duidelijk is dat er in alle gevallen met een taalbarrière een tolkvoorziening nodig is. De vraag is wanneer dit een professionele of informele tolk moet zijn.3
Op het afschaffen van de tolkenvergoeding is de nodige kritiek geweest. Het ontslaat de zorgverlener namelijk niet van de plicht om verantwoorde zorg te leveren. Ook legt het een grotere druk op de zorgverlener om alsnog die maatregelen te treffen die ertoe leiden dat goede zorg geleverd kan worden. Daarbij komt dat patiënten waarbij sprake is van een taalbarrière niet altijd de middelen hebben om een professionele tolk te betalen. Ook is het de vraag of van migranten of vluchtelingen die relatief kort in Nederland wonen kan worden verlangd dat zij de Nederlandse taal dermate goed beheersen dat de zorgverlener bij hen kan voldoen aan de informatieplicht van de zorgverlener en de eis van ‘informed consent’.4 Uit de praktijk blijkt dan ook dat zorgverleners en zorginstellingen deze situatie proberen op te lossen door hiervoor middelen vrij te maken die voor andere doeleinden zijn bestemd, dat anderstalige patiënten naar andere instellingen worden doorgeschoven of dat gekozen wordt voor ad hoc oplossingen zonder dat er een afwegingskader bestaat of kwaliteitsgaranties zijn.5 Tegelijkertijd moet worden onderkend dat de Veldnorm uit 2008 weinig ruimte laat
voor een eigen afweging van de zorgverlener. Niet alle communicatieproblemen hoeven te worden opgelost door de inzet van een professionele tolk. Soms kan worden volstaan met een informele tolk zoals een familielid of met een andere oplossing die de taalbarrière wegneemt. Voor Pharos was dit aanleiding om beroepsverenigingen en patiëntenfederatie NPCF samen te brengen om gezamenlijk een kwaliteitsnorm op te stellen.