Mensen met een licht verstandelijke beperking (lvb) beschikken over veel talenten, maar dragen vaak ook een rugzak vol kwetsbaarheden met zich mee.
Eenvoudige alledaagse prikkels kunnen bij hen leiden tot overvraging, onbegrip en chronische stress – ingrediënten die gevoelens van isolement en wantrouwen versterken (Zoon & Van Rooijnen, 2018). We kennen deze patronen maar al te goed: de cliënt die voortdurend herhaalt dat ’niemand hem begrijpt’, de paniek bij onverwachte veranderingen, of de woede-uitbarsting als de emmer dreigt over te lopen. Gentle teaching (GT) kan helpen deze patronen te doorbreken. Toch wordt binnen de zorg voor mensen met een verstandelijke beperking nog vaak gedacht dat GT niet past bij de lvb-doelgroep; ’te soft’ is de overheersende opvatting. Inmiddels weten we beter.
Gentle Teaching
GT staat al decennialang voor onvoorwaardelijk waarderende ondersteuning, niet alleen voor mensen met een verstandelijke beperking maar ook voor andere doelgroepen waarbij gevoelens van onveiligheid en een gebrek aan waardering een rol spelen. Waar het in de praktijk soms klinkt als ’te idealistisch’ of ’niet hufterproof genoeg’, blijkt het juist voor mensen met een lvb een krachtige hefboom. Door te investeren in Companionship, een kameraadschappelijke houding, biedt GT een kader waarin de cliënt zich veilig, geliefd, liefdevol en verbonden kan voelen. En juist dat is wat mensen met een lv het meest nodig hebben: de zekerheid dat zij er onvoorwaardelijk mogen zijn, ongeacht hun functioneren of diagnoses.
Gentle Teaching werd ontwikkeld in de jaren tachtig van de vorige eeuw door McGee, aanvankelijk als antwoord op de kille, vaak institutionele zorg voor mensen met een verstandelijke beperking en ernstige gedragsproblemen (McGee,1999). McGee zag hoe cliënten in gesloten instellingen worstelden met eenzaamheid en angst, en ontwikkelde GT als humaniserende tegenhanger van het destijds dominante behaviorisme, dat zich vaak uitte in straf en dwang. In de decennia daarna groeide de methode uit tot een internationaal erkend kader, met implementaties in de zorg voor mensen met een verstandelijke beperking, onderwijs en de jeugdzorg. Companionship vormt de kern van Gentle Teaching en berust op vier onlosmakelijke pijlers die samen de voedingsbodem vormen voor vertrouwensrelaties. De eerste pijler draait om je veilig voelen, niet louter als de afwezigheid van direct gevaar, maar als het diepgewortelde gevoel van rust; dat je fouten mag maken, dat je je beschermd weet. De tweede pijler gaat over je onvoorwaardelijke geliefd/gewaardeerd, voelen, waarbij je ervaart dat je er mag zijn en niet beoordeeld wordt op gedrag of prestaties. De derde pijler betreft het liefdevol mogen zijn, waarin je op een gepaste manier genegenheid mag uitwisselen, of dat nu via een bemoedigende glimlach, een zachte aanraking of een simpel woordje van waardering is. De vierde pijler is die van verbondenheid, het besef dat je samen onderdeel bent van een wederzijds ondersteunend netwerk.
Om deze pijlers echt vorm te geven ben jij als zorgverlener door middel van onze houding het belangrijkste instrument. Jouw aanwezigheid ademt onverdeelde aandacht: een open houding die geruststelling en voorspelbaarheid biedt maar ook kan uitdagen als het nodig is. Met je handen schep je voorspelbare rituelen: de boks als begroeting, de omhelzing na een kwetsbaar moment, of een hand op het hart om steun te bieden. Je stem gebruik je op een ondersteunende, waarderende manier: eenvoudige, ritmische zinnen, positieve woorden en met een warme, rustige toon die past bij het taalbegrip van de cliënt. En via je oogcontact laat je zien dat je echt contact wil maken, voorzichtig afgewogen welke intensiteit prettig is. Elke dag zend je zo subtiele signalen uit die, door de herhaling, bij de ander diep binnenkomen en een stevig fundament leggen waarop vertrouwen kan groeien. GT is niet iets dat op een vast moment begint of eindigt, maar een doorlopend leerproces met vier verweven dimensies (Haenen, Schipper-Eindhoven & Van de Kamer, 2024).