Verbinding maken via reflexen

Verbinding maken via reflexen

Productgroep Sozio 3 2025
Pim Kaal | 2025
3,90
Gratis voor abonnees.

Omschrijving

Mensen met een lichte verstandelijke beperking ervaren vaak overprikkeling, spanning en/of gedragsproblemen. Reflexintegratie richt zich op de neurologische basis van deze klachten. Door verstoorde reflexpatronen (opnieuw) te integreren ontstaat er meer rust, veerkracht en zelfregulatie. Dit artikel beschrijft hoe deze benadering nieuwe perspectieven kan bieden in de lvb-zorg.

Lvb: een complex profiel met veel stresssignalen 
In de zorg voor mensen met een lichte verstandelijke beperking (lvb) staan gedragsproblemen, sociaalemotionele kwetsbaarheid en overprikkeling vaak centraal. Cliënten met een lvb functioneren in het dagelijks leven op een lager niveau dan hun kalenderleeftijd doet vermoeden; ze hebben een laag IQ en vaak bijkomende problemen zoals hechtingsstoornissen, trauma, ADHD of autisme.
Veel zorgprofessionals herkennen de worsteling van de mensen in deze doelgroep: moeite met overzicht houden, snel emotioneel reageren, niet goed kunnen ontspannen, faalangst en moeite met prikkelverwerking. Traditionele interventies, zoals gedragstherapie en vaardigheidstrainingen, bieden niet altijd blijvende verlichting. De vraag is dan: zit er misschien nog iets áchter dat gedrag? En kunnen we daar iets aan doen? 

Reflexen: de neurologische bouwstenen van ontwikkeling 
Reflexen zijn automatische, onbewuste bewegingen die het zenuwstelsel aanstuurt als reactie op specifieke prikkels. Ze zijn al actief in de baarmoeder en vormen de basis van de motorische en zintuiglijke ontwikkeling van ieder kind. Primair helpen reflexen een baby te overleven, maar ze dienen ook als bouwstenen voor latere complexe functies zoals balans, spraak, concentratie en emotieregulatie.
In een normale ontwikkeling verschijnen deze reflexen in een vaste volgorde en worden ze in de eerste drie levensjaren geleidelijk geïntegreerd. Dat betekent: de hersenen leren deze automatische patronen onderdrukken en vervangen ze door bewuste, gecontroleerde bewegingen. Denk aan hoofdcontrole, kruipen, opstaan en lopen.